Foto In Delft worden nul-op-de-meter woningen gebouwd. Bron: Valerie Kuypers

Vijf vragen aan Detmer Koekoek over het klimaat en de financiële sector

De belangstelling in de financiële sector voor klimaatadaptatie en -mitigatie is groeiende. Het inschatten van klimaatrisico’s wordt dan ook steeds belangrijker. De sector loopt namelijk risico’s wanneer klimaatschade toeneemt en wanneer investeringen door klimaatverandering minder blijken op te leveren dan verwacht. Tegelijkertijd heeft de sector instrumenten om de transitie naar een klimaatbestendige toekomst te stimuleren en te versnellen. De inzet van die instrumenten zal (inter)nationaal aan belang gaan winnen en is van groot belang voor de opgaven van het Deltaprogramma. Detmer Koekoek, adviseur bij het Deltaprogramma, vertelt er meer over.

Detmer Koekoek
Detmer Koekoek. Bron: Ivar Pel

Detmer Koekoek is binnen het Nationaal Deltaprogramma verantwoordelijk voor het betrekken van de financiële sector bij de opgaves van het programma en het stimuleren van publiek-private samenwerking. Hij organiseert in die hoedanigheid ook het Nederland AAA-Klimaatbestendig middagprogramma van het Deltacongres. Detmer is tevens directeur financial services bij Royal HaskoningDHV, een wereldwijd opererend ingenieurs, consulting en digitaal bureau op het gebied van innovatie en duurzame ontwikkeling. Detmer heeft een achtergrond in de financiële sector, waar hij ruim 20 jaar in diverse management en bestuursfuncties heeft gewerkt.  

Banken, verzekeraars en investeerders zijn zich er in toenemende mate van bewust dat klimaatrisico’s ook financiële risico’s opleveren. Hoe merkt u dit in uw professionele omgeving?

‘De impact van klimaat op de financiële sector – dus op banken, verzekeraars, pensioenfondsen en investeerders – is de laatste jaren sterk aan het groeien. Het gaat dan om twee componenten: klimaatadaptatie, het aanpassen aan het veranderende klimaat, en klimaatmitigatie, het terugdringen van uitstoot om snellere opwarming van de aarde te voorkomen. Financiële instellingen hebben met deze thema’s te maken door bijvoorbeeld de beleggingen die ze doen, het financieren van bedrijven en instellingen en wat ze verzekeren.

Zo zien we wereldwijd al jaren een toename van schade als gevolg van fysieke klimaatrisico’s, zoals overstromingen. De sector houdt zich nu vooral bezig met de vraag: wat is de impact van deze verandering op mijn risico? Dat testen ze door scenarioanalyses en stresstesten. Die impact verschilt per sector, per bedrijf en per locatie, daar probeert de sector inzicht in te krijgen. En hoe vertaal je dat risicobewustzijn vervolgens door naar beleid? Hoe ga je bijvoorbeeld klimaatrisico meenemen in financieringen en welke verzekeringen kan ik nog aanbieden en onder welke voorwaarden?’

'Wij zijn de veiligste Delta ter wereld, maar we liggen wel voor twee derde onder zeespiegel. Dat beeld is lastig, want door die verwarring zie je dat de internationale financiële sector aarzelt: moeten we nog wel beleggen in Nederland?'

‘Tegelijkertijd hebben banken en verzekeraars er ook belang bij om wel zaken te doen en hun klanten te helpen. Vanuit dat risicobewustzijn kijken ze dan ook: hoe bieden we producten aan onze klanten die ze helpen klimaatadaptief te zijn? En hoe stellen we daar ook grenzen aan? Dit soort vragen en activiteiten worden steeds belangrijker.’

‘Ook de internationale kijk op Nederland verandert. Wij zijn de veiligste Delta ter wereld, maar we liggen wel voor twee derde onder zeespiegel. Dat beeld is lastig, want door die verwarring zie je dat de internationale financiële sector soms aarzelt: moeten we nog wel beleggen en investeren in Nederland?’

Hoe belangrijk is de bijdrage die de financiële sector kan leveren aan klimaatadaptatie en de versnelling hiervan?

‘De manier waarop we omgaan met het water en ons land klimaatadaptief hebben ontwikkeld is cruciaal geweest voor de ontwikkeling naar een welvarend land met de hoogste kredietwaardigheid. De uitdaging waar we voor staan is te zorgen dat we klimaatadaptief blijven in een steeds sneller veranderende wereld.’

‘Dus hoe kunnen we die status behouden? Een belangrijk antwoord daarop is: door publiek-private samenwerkingen, oftewel tussen overheid en bedrijven. De rol van de financiële sector is daarin heel belangrijk. Tot op heden is die rol nog beperkt geweest en is er vooral gefocust op mitigatie – denk aan: de energietransitie en het beperken van CO2-uitstoot – en minder op adaptatie. Dat is echter aan het veranderen. Er zijn inmiddels meerdere (publiek-private) werkgroepen gestart. De partijen in deze werkgroepen kijken naar hoe ze van elkaar kunnen leren en hoe ze beter kunnen samenwerken, als het gaat om bijvoorbeeld klimaatadaptief bouwen. Maar er is meer nodig en we moeten versnellen.

Het belang van publiek-private samenwerkingen in klimaatadaptatie

‘Een voorbeeld van een publiek-private samenwerking: de rechter heeft recent goedgekeurd dat er in een uiterwaard in Gelderland een woningbouwproject kan worden gestart. Dat roept de vraag op: is dat slim om te doen? In Nederland hebben we namelijk nog geen gezamenlijk kader voor hoe we daar mee omgaan. Er is wel beleid vanuit de overheid, maar dit zijn nog geen wettelijk verankerde regels. De verzekeraars zijn wel duidelijk, er is geen overstromingsdekking mogelijk. En de hypotheekverstrekkers zoals de banken? Die hebben nog geen duidelijke positie ingenomen hoe ze daar mee om moeten gaan. Want ga je als bank zijnde dan een hypotheek verstrekken, wetende dat er een hoog overstromingsrisico is en geen verzekering?’ Of zeg je we financieren de helft, maar we willen dan ook dat de burger zelf de helft inlegt. Dan spreidt je de risico’s over de juiste partijen, die daarmee ook een weloverwogen besluit kunnen nemen. Dit onduidelijke gezamenlijke kader kan leiden tot onwenselijke situaties van problemen met herfinanciering en zelfs stranded assets, omdat het gebouw weinig tot niets meer waard is.’

‘Met dit voorbeeld kunnen we veel van het buitenland leren. In Engeland hebben ze bijvoorbeeld risicozones vastgesteld. Deze zones bepalen of je er mag bouwen zonder verdere beperkingen, of dat je bouwt in een zone met vereisten. Een voorbeeld van zo’n vereiste is dat als je in een hoog risico gebied wilt bouwen, je een onafhankelijke architect moet inhuren die het ontwerp op adaptatie toets. Alleen dan krijg je een licentie om te bouwen. Maar dan hebben ze ook geregeld dat je in dat geval ook een verzekering kunt afsluiten. Want als er geen verzekering is, krijg je ook geen financiering. Dus daar zie je goed die koppeling tussen verschillende partijen.’

Welke instrumenten zijn er en welke missen er nog?

‘Er zijn heel veel instrumenten, de meeste zijn alleen nog niet op adaptatie gericht, maar op mitigatie. De standaard instrumenten binnen de financiële sector zijn verzekeringen, spaarrekeningen, groene leningen, enzovoort. Maar wat er nog nodig is, is dat de financiële sector kijkt hoe ze meer kan investeren. Er zijn voorbeelden van succesvolle publiek-private samenwerkingen, zoals een dijk waarin een parkeergarage is gebouwd, dus waar twee functies zijn gecombineerd: dijkversterking en nuttig gebruik van ruimte. Maar een dijkversterking kan je bijvoorbeeld ook combineren met toerisme. Dat is interessant voor de private sector, die vervolgens weer recreatie kan neerzetten. En daarnaast is er veel behoefte aan groene financieringen binnen de financiële sector, omdat dat kapitaal-technisch aantrekkelijk is. Deze helpen de financiële sector weer om die groene transitie voor elkaar te krijgen.’

‘Zoek naar oplossingen die duurzaam en sociaal zijn. Wat je wilt voorkomen is dat klimaatadaptatie tot sociale ongelijkheid leidt.'

‘Wat nog een belangrijke vraag is, is wat er mist: hoe kun je een adaptatie-financiering opzetten, zodat deze aantrekkelijk is? Als ik bijvoorbeeld waterschotten neerzet bij mijn huis voor tweeduizend euro, dan levert mij dat in eerste instantie niets op. Maar het wordt interessant als een verzekering zegt: als jij schotten neerzet, dat beperkt het risico op schade en dan verlaag ik je premie. Op die manier krijg je een interessant mechanisme, met een prijsstimulans.’

Welke tips geeft u mee aan de financiële sector?

‘Zoek naar oplossingen die duurzaam en sociaal zijn. Wat je wilt voorkomen is dat klimaatadaptatie tot sociale ongelijkheid leidt. Niet iedereen heeft bijvoorbeeld geld voor klimaatadaptieve maatregelen. De financiële sector zal meer out of the box en op de lange termijn moeten denken. Uiteindelijk zijn de instanties binnen deze sector de financiers van de transitie en daarin hebben zij een heel belangrijke rol. Maar goed, wat deze tips betreft: ik zou eigenlijk willen dat als iemand van een waterschap dit leest, diegene niet denkt ‘dit gaat over de financiële sector, dus niet over mij’, maar ‘dit is iets waar ik ook wat aan heb’. Een waterschap heft bijvoorbeeld belastingen op basis van de WOZ waarde, en juist de WOZ  kan sterk afnemen voor niet adaptieve woningen in hoog risicogebied, terwijl juist daar de financiële behoeften het grootst zijn. Het gaat namelijk niet over de individuele elementen, zoals een dijk óf een adaptief gebouwd huis, óf een verzekering. Het gaat om de combinatie van adaptatie instrumenten.’

‘Daarnaast is het belangrijk dat zowel de financiële sector als de overheid het risicobewustzijn in Nederland gaat vergroten. Zij hebben de verantwoordelijkheid om de maatschappij goed te informeren over de risico’s van de plek waar je woont. Daaraan gelieerd is crisisbeheersing cruciaal. Dat als er een gevaarlijk hoogwater wordt verwacht, iedereen daar tijdig van op de hoogte wordt gebracht. Door het KNMI en Rijkswaterstaat, maar wellicht ook door verzekeraars. Daarin is samenwerking ook weer noodzakelijk.’

Wat kan de Deltacommunity nog betekenen in deze ontwikkeling (klimaatrisico’s)?

‘De oplossing om Nederland AAA-klimaatbestendig te houden is echt die publiek-private samenwerking opzoeken. Denk niet in hokjes, maar aan het grotere plaatje. Dus hoe kan je binnen je eigen hokje bijdragen, maar ook erbuiten? En doe een actieve handreiking: de kennis zit niet alleen binnen de deltacommunity, maar ook binnen de financiële community. We moeten met elkaar data uitwisselen en de handen ineenslaan.’