Foto Overzichtsfoto van de delfstoffenwinning in de voorhaven Deest van Project Geertjesgolf. Bron: August Swietkowiak
Dolf van Atteveld over grondstoffenwinning in het Midden-Waal gebied
Waterschappen en de overheid, van lokaal tot nationaal niveau, slaan dagelijks de handen ineen met diverse bedrijven en ondernemingen om het land veiliger en klimaatbestendiger te maken. Een van deze bedrijven is het familiebedrijf Dekker Groep, gespecialiseerd in grondstoffenwinning. Dekker Groep is actief op diverse plekken in Nederland en buitenland, waaronder het Midden-Waal gebied. Dolf van Atteveld, Directeur Landschapsontwikkeling, vertelt hier meer over en deelt zijn visie over succesvol samenwerken binnen het Deltaprogramma.
Dolf van Atteveld is directeur Landschapsontwikkeling bij Dekker Groep sinds april 2023 en houdt zich onder andere bezig met waterbescherming en klimaatbestendigheid in het rivierengebied. Hiervoor was hij als programmamanager van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) ook al nauw betrokken bij het Deltaprogramma.
Draagvlak voor delfstoffenwinning
Dekker Groep houdt zich binnen de Gebiedsvisie Midden-Waal bezig met het winnen van verschillende delfstoffen in de Willemspolder. Concreet gaat het daarbij om industriezand voor de keramische en betonindustrie, en zandgrond bedoeld voor hergebruik in andere gebieden. Deze worden gebruikt voor bijvoorbeeld woningbouw, dijkversterkingen en de energietransitie. Het project Midden-waal omvat verschillende fases in de Willemspolder en Gouverneurspolder om te komen tot een waterveilig en waterbestendig natuurgebied. Voor Dekker Groep is het een thuiswedstrijd; hun kantoor ligt middenin dit gebied aan de noordoever van de Waal tussen Tiel en Dodewaard.
Van Atteveld is zich bewust van de impact en belemmeringen die deze intensieve activiteiten kunnen veroorzaken. Daarom geeft hij invulling aan lokale doelstellingen van gemeentes om draagvlak te vergroten. ‘Wij willen graag kijken hoe we zo’n gebied mooier en beter kunnen maken. Hoe kunnen we het aantrekkelijk maken voor de lokale bevolking, bijvoorbeeld door extensieve recreatie toe te voegen? Naast die gemeentelijke doelstellingen houden we ons bezig met natuur- en hoogwaterbeleid, dan zit je alweer op provinciaal en landelijk niveau. Ook biodiversiteit doorkruist alle bestuurslagen, en al deze verschillende processen vragen om goede samenwerking. Dat is echt van groot belang.’
In de strategieën en processen die Van Atteveld beschrijft, staat die goede samenwerking altijd centraal. Dit is ook de essentie van de integrale gebiedsontwikkelingen die Dekker Groep actief tot stand probeert te brengen. ‘Dat is ook wel noodzakelijk, want er zijn heel veel programma’s met verschillende maatschappelijke doelstellingen bezig in hetzelfde gebied. In Nederland is er natuurlijk een constant gevecht om de ruimte, dus de beste manier om meerdere maatschappelijke doelen in een project samen te brengen en te stapelen, is integrale ontwikkeling’.
Van sectoraal naar integraal
Deze integrale gebiedsontwikkelingen zijn geen vanzelfsprekendheid, legt Van Atteveld uit. ‘Wij staan in contact met allerlei overheden, van lokaal tot nationaal, en die hebben hun eigen programma’s die allemaal erg sectoraal zijn ingestoken. Iedereen kijkt naar zijn eigen doelstelling en iedereen hanteert zijn eigen tempo. Dat maakt het lastig om die processen bij elkaar te laten komen. Uitzondering hierop is het IRM (het programma Integraal Riviermanagement, waarbij regionale overheden samen met het Rijk werken aan de toekomstbestendigheid van het Maas- en Rijngebied, red.). Dit programma probeert echt verschillende visies samen te brengen, maar wat het wel lastig maakt is dat die IRM-doelen in beweging zijn. Daarom zijn wij al geruime tijd in gesprek met de mensen van het IRM om die doelen steeds concreter te maken.’
Er is dus beweging in de goede richting, maar Van Atteveld kan ook met een treffend voorbeeld illustreren hoe een gebrek aan integrale benadering zorgt voor blinde vlekken: ‘Waar ik mij over verbaas is dat niemand zich lijkt te willen committeren aan waterstandsverlaging in de Midden-Waal. Wij willen met onze projecten inzetten op 15 cm waterstandsverlaging, maar niemand heeft dit daadwerkelijk als doelstelling in een programma opgenomen. Dit zou je kunnen oplossen met een integrale benadering op hoger niveau, dan kijk je dus programma-overstijgend naar het gebied. Ik vind dan ook dat deze waterstandsverlaging een landelijke doelstelling zou moeten zijn.’
Verbeterde verbindingen
Van Atteveld werkte tot april 2023 als programmamanager van het HWBP (Hoogwaterbeschermingsprogramma). Hij memoreert hoe hij ook daar al volop bezig was met samenwerkingen tussen overheid en marktpartijen. ‘Dat soort samenwerkingen gaf heel veel energie. Als je in zo’n politiek-bestuurlijke omgeving hebt gewerkt, snap je ook waarom dingen gaan zoals ze gaan. Dat helpt me in mijn huidige rol om verdere verbindingen te leggen.’ Door deze ervaring in zowel publieke als private sfeer heeft hij gezien hoe positief deze samenwerkingen kunnen uitpakken. ‘Natuurlijk bestaat er een stereotiep beeld van marktpartijen die meer pragmatisch zijn en aan de slag willen, en van overheden die veel behoudender te werk gaan en vooral zoeken naar onderlinge afstemming. Maar in de samenwerkingen ontstond er een hele mooie mix van, plat gezegd, denkers en doeners. Dat zorgde voor een mooie dynamiek en maakte deze samenwerkingen heel succesvol.’
Daarom adviseert Van Atteveld andere bedrijven dan ook om die verbinding op te zoeken in hun zoektocht naar maatschappelijke meerwaarde. ‘We zijn snel geneigd om alles gewoon maar zelf op te pakken, zonder directe overheidsbetrokkenheid. Maar juist het betrekken van die overheden om maatschappelijke doelen te verwezenlijken zorgt voor procedurele meewind.’ Deze meewind zorgt volgens Van Atteveld voor een vlotter proces met veel meer publiek-privaat draagvlak, waarbij ook sneller financiële bijdragen volgen vanuit de overheden. ‘Angst voor het onbekende is soms de mindset die in de weg zit. Terwijl het op zoek gaan naar die publiek-private samenwerking eigenlijk gewoon heel leuk is. Denken vanuit kansen en mogelijkheden in plaats van risico’s en beperkingen, en elkaar gewoon goed leren kennen.’
Van Atteveld is positief over deze publiek-private samenwerkingen en blijft deze ook volop stimuleren. ‘Ik denk dat we heel erg druk zijn met allerlei transities en dat die transities bij elkaar samenkomen. Volgens mij is een kenmerk van een transitie dat je eigenlijk niet precies waar je naartoe gaat, en vanuit dat proces kristalliseert iets nieuws dat weer een bestendige lijn kan zijn. Ik denk dat dat proces nu echt wel in beweging is.’