Foto Studenten in gesprek op het Deltacongres. Beeld: Martijn Beekman

De watersector kampt met groeiende uitdagingen, waaronder een gebrek aan capaciteit. Bureau Waterhandjes biedt een oplossing door studenten van watergerelateerde studies tijdelijk in te zetten bij organisaties in de watersector. Zo doet de (werk)student ervaring op in het werkveld en wordt een organisatie ontzorgd met de inzet en frisse blik van een jonge waterwerker. Sterre Brouns en Maikel van Beelen vertellen over hun ervaring als (voormalig) studentcoördinator en werkstudent. 

Sterre Brouns
Sterre Brouns. Beeld: privé
Maikel van Beelen
Maikel van Beelen. Beeld: privé

Sterre Brouns was tot en met begin juli van dit jaar studentcoördinator voor Waterhandjes en hielp af en toe ook zelf mee aan opdrachten. Als coördinator zorgde ze dat studenten op de juiste opdrachten werden gezet, zodat beide partijen konden groeien. Ze studeerde Aardwetenschappen met hoofdrichting Structurele Geologie. Ze is nu gestopt bij Waterhandjes om af te studeren aan haar master Geo-informatiemanagement.

Maikel van Beelen studeerde Hydrologie en kwam via Waterhandjes als werkstudent terecht bij Waterschap Zuiderzeeland. Inmiddels is hij werkstudent af en werkt hij bij het waterschap aan projecten als adviseur Waterveiligheid.

Voor welk type opdrachten wordt Waterhandjes gevraagd?

Sterre: ‘Bij Waterhandjes zijn eerstejaars bachelor-studenten aangesloten, van verschillende waterstudies, maar ook mensen die na hun studie op zoek zijn naar werkervaring. De opdrachten zijn vrij uiteenlopend: soms tellen studenten boten langs de oever van een rivier, helpen een dag mee bij het NK Tegelwippen of op een klimaatfestival. Sommige studenten deden onderzoek naar de risico’s van overstromingen in Aruba. Anderen waren de verbindende schakel tussen allerlei watergerelateerde partijen.’

Maikel: ‘Voor mijn opdracht bij Waterschap Zuiderzeeland keek ik naar inconsistenties in de legger. Een legger is een kaart met beperkingsgebieden van het waterschap. In zo’n gebied heeft het waterschap de bevoegdheid om iets te verbieden of juist toe te staan. En dat moet perfect in het systeem staan, ook in het kader van het digitaal stelsel Omgevingswet. Stel dat iemand een vergunning aanvraagt via het omgevingsloket in een gebied waar het eigenlijk niet mag, maar waar dat niet stond aangegeven in de legger, dan heb je een probleem.’

‘Er is veel vraag naar hulp met het organiseren van klimaatbijeenkomsten’

Welke capaciteitsvraag leeft het meest?

Sterre: ‘Er is veel vraag naar hulp met het organiseren van klimaatbijeenkomsten. Er worden in de waterwereld veel bijeenkomsten georganiseerd om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen, want er spelen veel problemen die samenwerking vereisen. In Utrecht werd bijvoorbeeld een regionale waterdag voor de provincie georganiseerd.  Waterhandjes werd daarvoor gevraagd; maar niet alleen voor de organisatie, ze wilden dan ook graag dat jonge mensen op die dag een praatje houden. Juist omdat jonge mensen meer bezig zijn met klimaatverandering en door een toekomstgerichte bril kijken, worden zij daarvoor gevraagd.’

Wat kunnen jullie als jonge generatie waterwerkers bijdragen aan een organisatie?

Maikel: ‘Veel organisaties in de waterwereld zijn op zoek naar verjonging. Voor mij destijds een mooie kans om via Waterhandjes een stap te zetten naar het werkveld en om mezelf zichtbaar te maken. Ik denk dat jonge waterwerkers echt wat kunnen bijdragen door die frisse blik. Ik merk in het algemeen toch wel dat vanuit het waterveiligheidsaspect sommigen in het waterschap de opvatting hebben 'waarom iets veranderen wat al werkt?'. Hierdoor worden meekoppelkansen tussen waterveiligheid, klimaat en biodiversiteit niet altijd benut. Een voorbeeld is de terughoudendheid bij het bevorderen van de biodiversiteit op de dijk door het aanleggen van kruidenrijke vegetaties. Voor hen is de onzekerheid in de erosiebestendigheid van de grasbekleding een reden tot terughoudendheid, terwijl voor jongere generaties biodiversiteitsherstel hoger op de agenda staat. Waterschap Zuiderzeeland staat open voor deze veranderingen en is actief bezig met het meervoudig inrichten van de dijken.’

Sterre: ‘Wat mij opvalt is dat veel mensen nog niet met de nieuwere systemen werken. Die systemen worden steeds sneller geïntroduceerd in de academische wereld, en dan zie je toch een gat met het werkveld. Werkstudenten zijn vervolgens in organisaties heel handig met nieuwe technologieën, kunnen snel bij bepaalde informatie en hebben een directe lijn met de academische wereld. Gelukkig staan mensen die al lang in het vak zitten daar ook voor open. Zo kreeg Waterhandjes de laatste tijd veel GIS-opdrachten, omdat studenten daar goed mee overweg kunnen.’

In hoeverre is werken met jonge, flexibele krachten een langetermijnoplossing?

Sterre: ‘Jongeren worden tijdelijk ingezet, maar het is niet zo dat hun werk verloren gaat bij vertrek. Maikel heeft een analyse van die legger gemaakt en de fouten eruit gehaald; zoiets heeft een blijvend resultaat voor het waterschap. En vaak wordt er een goede overdracht gemaakt van de ene student naar de andere, waardoor het werk gewoon kan worden voortgezet. Plus dat het vaak gaat om werk waar studenten sneller in zijn, dat is ook fijn voor een organisatie.’

Maikel, wat heb je geleerd tijdens je opdracht?

Maikel: ‘Ik heb Hydrologie gestudeerd en ben nu aangenomen als adviseur Waterveiligheid bij het waterschap waar ik als werkstudent begon. Waterveiligheid heeft niet per se heel veel te maken met hydrologie, dus ze leiden me nu intern op. Het leuke is dat ik hier eigenlijk heb ontdekt dat ik waterveiligheid een leuke tak van sport vind dan hydrologie. En ik krijg hier alle tijd en ruimte om het te leren.’

Sterre, hoe kijk jij naar het Deltaprogramma?

Sterre: ‘Ik moet eerlijk bekennen dat ik niet precies weet wat het Deltaprogramma doet. Maar de indeling op basis van die drie doelen zie ik wel vaak langskomen. Dus ik ken het gedachtegoed wel op kleinere, regionale schaal. Van bovenaf zal de invloed van het Deltaprogramma vermoedelijk wel doorspelen. Ik denk dat het wel nuttig is om het Deltaprogramma meer te promoten onder studenten Watermanagement. Omdat dat waarschijnlijk ook de toekomstige beleidsmakers zijn.’