Foto Hoogwater Maas bij Land van Cuijk. Beeld: Kennisportaal Klimaatadaptatie

Een advies van Raad voor de leefomgeving en infrastructuur en de Wetenschappelijke Klimaatraad

De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) en de Wetenschappelijke Klimaatraad (WKR) waarschuwden in recente adviezen dat klimaatverandering grote ruimtelijke gevolgen heeft. Het is steeds minder vanzelfsprekend dat waterbeheerders altijd en overal in Nederland het watersysteem naar hun hand weten te zetten. Wateroverlast of watertekorten zullen steeds vaker optreden. Overheden, burgers en bedrijven zullen hun ruimtegebruik daarom moeten aanpassen aan de veranderende omstandigheden. Dat betekent grote veranderingen voor het ruimtelijke ordeningsbeleid en het waterbeheer in ons land. Om die veranderingen te helpen realiseren adviseerde de Rli het kabinet vorig jaar om een waterkalender op te stellen; de WKR voegde daar recent een klimaatadaptatietoets aan toe.

Luc Boot
Luc Boot. Beeld: Fred Ernst
Felix van Veldhoven
Felix van Veldhoven. Beeld: WKR

Luc Boot is werkzaam als projectleider bij het stafbureau van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur. Hij was projectleider van het advies ‘Ruimtelijke ordening in een veranderend klimaat’ dat in juni 2024 verscheen.

Felix van Veldhoven is sinds 2024 werkzaam bij het stafbureau van de Wetenschappelijke Klimaatraad, als adviseur klimaat en fysieke leefomgeving. Hij was projectleider van het adaptatie-advies 'Meeveranderen met het klimaat', dat verscheen in juni 2025.

Maatregelen om ons land waterveilig te houden, voor wateroverlast te behoeden en de beschikbaarheid van voldoende zoetwater te waarborgen, vragen om extra ruimte. Verzilting, verdroging, uitgeputte grondwatervoorraden, piekbuien en lange natte periodes gaan onherroepelijk gevolgen hebben voor hoe we de ruimte gebruiken voor verschillende functies. Niet elk watervraagstuk kan meer technisch opgelost worden, althans niet zonder hoge kosten of veel schade aan andere systemen of beleidsterreinen. Het einde van het tijdperk waarin het waterbeheer alles kon ‘fixen’ is in zicht. Overheden, burgers en bedrijven zijn hier nog onvoldoende van doordrongen. 

Het huidige ruimtegebruik is niet altijd en overal meer vol te houden

Een voorbeeld is de bloembollenteelt in het westen van Nederland. Door voortgaande verzilting is er steeds meer zoet water nodig voor doorspoeling om de bollenteelt mogelijk te houden. Deze praktijk is op termijn steeds kostbaarder. Er komt een moment dat het noodzakelijk is dat bedrijven overstappen op een vorm van landbouw die beter past bij hoe het water- en bodemsysteem zich ontwikkelt onder een veranderend klimaat. 

Een gebrek aan zoet water is ook een vraagstuk voor het huidig landbouwkundig gebruik van delen van de hoge zandgronden. Door toenemende droogte en het op snelle afvoer gerichte watersysteem kan de beschikbaarheid van water voor grondgebonden landbouw problematisch worden. Ook bij woningbouw moet meer rekening worden gehouden met het veranderende klimaat. Bij de ontwikkeling van polder Rijnenburg als woningbouwlocatie gaf het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden een stevige waarschuwing af: bouw niet op de slappe bodem in het noorden van de polder. Vergelijkbare discussies vonden of vinden plaats in beoogde nieuwe woonwijken in de Zuidplaspolder, in de Gnephoek en in overstromingsgevoelige gebieden in Limburg.

'Door het ene gebied anders in te richten, kunnen in andere gebieden, met extra maatregelen, functies behouden blijven'

Het moment voor ruimtelijke keuzes is nu

Zelfs met extra adaptatiemaatregelen kunnen we het huidige ruimtegebruik niet overal behouden. Dan is het nodig om sommige gebieden een andere functie te geven. Denk aan het accepteren van verzilting of het verplaatsen van woningen, infrastructuur en industrie. Door het ene gebied anders in te richten, kunnen in andere gebieden, met extra maatregelen, functies behouden blijven. Door op de ene plek te kiezen voor het vasthouden en bergen van water bij hevige neerslag, kunnen we het elders droog houden om te wonen of werken. Het moment om die ruimtelijke keuzes te maken is nu. De komende jaren wordt immers vanuit opgaven op het gebied van wonen, energie, industrie, landbouw en natuur fors geïnvesteerd in de ruimte. Juist in gebieden waar al veel verandert, kunnen andere opgaven slim worden gecombineerd. Wat, hoe en waar we nu bouwen, bepaalt de adaptatieopgave in de toekomst.

Met een waterkalender het gesprek voeren over klimaatbestendig ruimtegebruik

Volgens Rli is het impliciete ‘watercontract’ tussen overheid en samenleving aan vernieuwing toe. Klimaatverandering stelt grenzen aan wat de samenleving van de overheid kan verwachten. Niet alleen als het gaat om het waarborgen van waterveiligheid en zoetwaterbeschikbaarheid en het beperken van wateroverlast, maar ook wat betreft het compenseren van schade als het mis gaat. De Rli adviseert de waterbeheerders om een ‘waterkalender’ op te stellen. Het doel van die kalender is om systematisch de gevolgen van klimaatverandering voor waterveiligheid, wateroverlast en zoetwatervoorziening in kaart te brengen. En om daarover tijdig en toegankelijk te communiceren met bedrijven, burgers, gemeenten en provincies. De waterkalender geeft aan op welke waterstaatkundige condities de samenleving redelijkerwijs kan rekenen, tot wanneer dat het geval is en welke onzekerheden er daarna aan de orde zijn. Als mensen weten wat ze wel en niet van de overheid mogen verwachten, kunnen ze de manier waarop ze de ruimte gebruiken indien nodig aanpassen. En eventueel andere (investerings-)beslissingen nemen. Of het nu gaat om de aankoop van een nieuwe woning, of om nieuwe investeringen in een bedrijf.

'Het gaat niet alleen over waar ze investeren, maar ook over de vraag hoe lang hun investering op die plek mee kan gaan'

De rol van de overheid verschuift hierdoor voor een deel van waarborgen naar het hanteerbaar maken van onzekerheden. Daarmee wordt een groter beroep gedaan op de samenleving én op overheden, om klimaatbestendige keuzes te maken en daarvoor zelf de verantwoordelijkheid te dragen, ook in financiële zin. Bedrijven, investeerders, burgers en overheden zullen moeten leren om bij hun keuzes beter na te denken; niet alleen over waar ze investeren, maar ook over de vraag hoe lang hun investering op die plek mee kan gaan, gegeven de waterstaatkundige gevolgen van klimaatverandering. 

Kijk bij grote investeringen ten minste 100 jaar vooruit

De investeringen de komende jaren in wonen, energie, industrie, landbouw en natuur leggen de benodigde mate van bescherming tegen klimaatrisico’s voor lange tijd vast. De WKR adviseert daarom om bij grote investeringen een 'klimaatadaptatietoets' uit te voeren. Deze toets moet de gevolgen van een investeringsbesluit op lange termijn in kaart brengen. Kijk daarbij ten minste honderd jaar vooruit en zowel naar het gebied waarin de investering plaatsvindt als de omliggende gebieden. Denk bijvoorbeeld aan een grote investering in de Rotterdamse haven. Die investering maakt zwaardere bescherming tegen overstromingen noodzakelijk. Maar omdat via het hoofdwatersysteem gebieden met elkaar zijn verbonden, kunnen de beschermingsmaatregelen ook gevolgen hebben voor bijvoorbeeld de Zeeuwse delta. De klimaatadaptatietoets maakt dergelijke gevolgen van investeringen duidelijk. Dat kan binnen bestaande wet- en regelgeving.

Het veranderende klimaat vraagt om ruimtelijke keuzes over onze schaarse ruimte, om het ruimtegebruik passend te maken bij water, bodem en klimaat. De waterkalender schept helderheid over de houdbaarheid van waterstaatkundige condities. De adaptatietoets zorgt dat keuzes ook op de lange termijn klimaatbestendig zijn. Zo blijft Nederland ook in de toekomst veilig, gezond en leefbaar.