Foto Suzanne Hulscher. Beeld: Arenda Oomen.

Kies niet alleen voor fysieke maatregelen, maar zet ook in op sociale infrastructuur, die mensen naar elkaar laat omkijken. Dat is de kern van het adviesrapport ‘Mens en klimaat. De kracht van sociale infrastructuur bij adaptatie’ van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Hierin krijgt de verbindende rol van het Deltaprogramma en de brede deltacommunity de nodige aandacht. In dit interview met Suzanne Hulscher, raadslid bij de WRR en hoogleraar waterbeheer en waterbouwkunde aan de Universiteit Twente, bespreken we de belangrijkste aanbevelingen uit het rapport.

Suzanne Hulscher studeerde theoretische natuurkunde aan de Universiteit van Utrecht, waar zij ook promoveerde bij fysische oceanografie. Vanaf 2002 is zij hoofd van het cluster Marine & Fluvial systems, departement Civil Engineering & Management aan de Universiteit Twente. Daarnaast was zij onder andere lid van het Nederlandse Innovatie Platform en van de Hedwigepolder-commissie, en adviseerde ze de Nederlandse overheid over de renovatie van de IJsselmeerdijk. Hulscher werd in 2016 benoemd tot Simon Stevin Meester, de hoogste Nederlandse prijs in de technische wetenschappen. Zij is lid van de KNAW, van de Netherlands Academy of Engineering en sinds 2019 van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.

Waarom is sociale infrastructuur zo belangrijk voor de opgave van het Deltaprogramma?

‘Inwoners van Nederland krijgen steeds vaker te maken met extreme weersomstandigheden. Denk aan hevige neerslag, extremere rivierwaterstanden, langdurige hitte en aanhoudende droogte. Dat hebben we deze zomer ook weer ervaren. Daarnaast speelt de dreiging van zeespiegelstijging. Om burgers weerbaar te maken tegen rampspoed, moet onder meer de ‘sociale infrastructuur’ gestimuleerd worden, en ook het aanpassingsvermogen van burgers. Denk bij dat eerste aan het inzetten van maatschappelijke ontmoetingsplekken, zoals bibliotheken, buurthuizen en sportkantines. Die plekken kunnen als informatiepunt dienen, maar helpen liefst ook om mensen vaker bij elkaar te brengen. Zodat ze oog hebben voor elkaar en elkaar meer vertrouwen.’

En wat versta je onder het aanpassingsvermogen van burgers?

‘Klimaatadaptatie is niet alleen een dijk op een goede plek. Natuurlijk zijn dijken en dammen noodzakelijk om de schadelijke gevolgen van klimaatverandering en zeespiegelstijging te beperken. Maar we moeten ook leren ons gedrag aan te passen; ook dat noemen we adaptatie. Wat kun je doen aan je huis om mogelijke wateroverlast te beperken? Hoe kun je hitte in je woning of in je straat beperken?’

‘Wij zien een belangrijke rol voor de deltacommunity om de fysieke en sociale component samen te brengen’

Jullie noemen drie sociale factoren: sociale cohesie, omgaan met onzekerheid en sociaaleconomische positie. Kun je deze factoren toelichten?

‘Deze drie factoren hebben wij gekozen op basis van literatuur en sociologisch onderzoek. Ze kunnen een dempende werking hebben op de ernst waarmee een klimaatgebeurtenis neerslaat. Sociale cohesie betekent: hoe goed ken jij de mensen om je heen? En hoe goed kennen ze jou? Voel jij je verbonden met anderen? Ben je bereid een ander te helpen? Of om hulp te vragen? Mensen die geïsoleerd leven, hebben een grotere kans om slachtoffer te worden bij een crisis of ramp. Daarnaast zien we dat de omgang met onzekerheid bepalend is voor hoe wij ons voorbereiden op klimaatverandering. Aan de ene kant heb je dreigingsperceptie, dat gaat over bewustwording. Dat gaat altijd samen met handelingsperspectief: weet je wat je kunt doen om met die dreiging om te gaan? De sociaaleconomische positie gaat over de financiële positie, opleiding en inkomsten.

Tot slot is de sociaaleconomische positie van grote invloed. Mensen met een koopwoning kunnen zelf verduurzamingsmaatregelen nemen, vaak met subsidie van de overheid. Huurders zijn daarvoor afhankelijk van hun verhuurder. Bovendien staan sociale huurwoningen vaak in versteende of laaggelegen wijken. Daar is de dreiging dus juist groter.’

Illustratie bij onderzoek Mens en Klimaat van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
Illustratie uit het onderzoek 'Mens en Klimaat'. Beeld: WRR

Waar komen de fysieke en sociale component van klimaatadaptatie samen?

‘Wij zien een belangrijke rol voor de hechte deltacommunity in Nederland om beide componenten samen te brengen. Van oudsher is vooral aandacht geweest voor sterke keringen en sterke dijken. De fysieke veiligheid stond op nummer 1 en alles buiten die scoop lag minder voor de hand. Terwijl je aan de sociale kant enorme winst kunt behalen. Momenteel is er een prachtig voorbeeld in de gemeente Dordrecht. Daar werken ze aan plannen voor schuillocaties in hoger gelegen gebieden, zoals de wijk De Staart. Bij een watersnoodsituatie kunnen mensen daar veilig naartoe. De bewoners van deze wijk weten dat ze bij watersnood bewoners uit andere wijken tijdelijk onderdak moeten geven. Maar dat is niet vanzelfsprekend. Stap 1 is het bevorderen van sociale cohesie en het zorgen voor voorzieningen in de wijk, zoals buurthuizen en bibliotheken. Zo combineer je de fysieke kant met die sociale kant.’

‘De manier van denken is nog erg gericht op fysieke ingrepen’

Wat willen jullie meegeven aan de deltacommunity?

‘Ons advies aan de deltacommunity is: investeer in sociale infrastructuur. Denk daar structureel over na, niet alleen bij een dreiging. Wijs plekken aan waar duidelijk informatie voorhanden is en die liefst ook zelf kunnen dienen als een vlucht- of verzamelplaats. De aandacht voor en het vertrouwen in de deltacommunity kunnen als basis dienen om ook die sociale factoren te versterken. Wissel ook kennis uit op het sociale domein. Leer van het voorbeeld uit Dordrecht en breng dat onder de aandacht. Dat klinkt misschien logisch, maar in de praktijk is het helemaal niet zo simpel. De manier van denken is nog erg gericht op fysieke ingrepen.’

‘In communicatie en voorlichting is het belangrijk om te letten op mensen die minder vanzelfsprekend toegang hebben tot informatie. Juist voor kwetsbare mensen is het belangrijk om informatie te krijgen. Niet alleen over de klimaatdreiging in hun leefomgeving, maar vooral over het handelingsperspectief: wat kan je het beste doen als die dreiging realiteit wordt? Noodpakketten zijn bijvoorbeeld best duur. Zorg dus voor voorzieningen die iedereen in onze samenleving klimaatbestendig maken.’