Foto Een drijvende stadsuitbreiding. Bron: Blue21

Een interview met ingenieur en entrepreneur Rutger de Graaf over de meerwaarde van drijvend bouwen

Hoe houden we Nederland leefbaar in tijden van klimaatverandering? Daarbij kan drijvend bouwen een belangrijke rol spelen, stelt Rutger de Graaf, als ingenieur gespecialiseerd in drijvende verstedelijking. Een gesprek over veiligheid, beeldvorming, het belang van opschaling en de meerwaarde van drijvend bouwen.

Portret van Rutger de Graaf
Rutger de Graaf. Bron: Privé

Rutger de Graaf is civiel ingenieur en promoveerde aan de TU Delft op een onderzoek naar hoe steden water kunnen gebruiken om duurzamer en minder kwetsbaar te worden. Een van die manieren was drijvend bouwen, en daar focust De Graaf zich sindsdien op. Hij was tien jaar lang lector bij de Hogeschool Rotterdam op het gebied van adaptief bouwen en waterinnovatie, en is medeoprichter en directeur van Blue21. Dit Delftse techbedrijf is gespecialiseerd in drijvende verstedelijking om wereldwijd een oplossing te bieden voor landtekort en klimaatverandering. De Graaf was mede-initiatiefnemer van het Drijvend Paviljoen Rotterdam en zet zich met Stichting Blue Revolution in voor meer onderzoek naar drijvende steden en het vergroten van het maatschappelijk bewustzijn hierover. 

Klimaatbestendig uitbreiden

Wanneer spreek je van drijvend bouwen? De Graaf noemt hiervoor drie elementen. Ten eerste is er sprake van een drijvende fundering: een platform om iets bovenop te plaatsen, zoals gebouwen, energieopwekking of infrastructuur. ‘Bij een waterspiegelstijging of -daling past het platform zichzelf aan: het gaat naar boven of naar beneden.’ Ten tweede is er een afmeervoorziening nodig, zodat het platform niet wegdrijft. In relatief ondiep water zijn dit meestal meerpalen, in dieper water ankers en kabels. Tot slot is er in de meeste gevallen verbinding met het vaste land, bijvoorbeeld via flexibele brug. ‘Ik zie veel synergie in een nauwe samenwerking tussen steden op het land en stadsuitbreidingen op water’, zegt De Graaf. ‘Bijvoorbeeld bij kuststeden die bedreigd worden door de impact van klimaatverandering en die te maken hebben met ruimtetekort. Met drijvend bouwen kun je klimaatbestendig uitbreiden.’

'Het uitgangspunt van drijvend bouwen dat alles veiliger moet zijn dan bouwen op land. Ook bij zeer extreem weer’

Flexibel en adaptief

Door die klimaatbestendige aanpak ziet De Graaf veel aanknopingspunten met het uitgangspunt ‘water en bodem sturend’. ‘Dat betekent voor mij: je als mens en omgeving aanpassen aan het watersysteem en de bodem, in plaats van het systeem volledig naar je hand zetten, zoals we eeuwenlang deden. Drijvend bouwen is flexibel, verplaatsbaar en adaptief, en past daarmee goed bij “water en bodem sturend”.’ 
 

De Graaf signaleert dat we in Nederland veel tegelijk willen: koploper zijn in landbouw en logistiek, woningen bouwen én de natuur versterken. Maak je geen keuzes? Dan blijft ruimte schaars. ‘Je kunt er dan niet omheen om naar het water te kijken voor het realiseren van ruimtelijke functies. Drijvend bouwen is hiervoor een instrument.’ De Graaf geeft aan dat drijvend bouwen niet overal kan. ‘Bijvoorbeeld niet in het stroomvoerende gedeelte van een rivier en in vaarwegen, maar vanuit technisch perspectief juist weer wel in zandafgravingen en grindgaten langs rivieren. Ook in kustgebieden liggen veel mogelijkheden. Drijvend bouwen heeft veel minder ecologische impact dan bijvoorbeeld droogleggen of land opspuiten, en bovendien blijft de waterbergingscapaciteit behouden.’

Perceptie op zijn kop

In discussies over drijvend bouwen gaat het niet alleen over de kansen, maar ook over de risico’s. De Graaf somt er zo een aantal op. Bijvoorbeeld veiligheid. Daar kan hij kort over zijn: ‘Die staat bij ingenieurs altijd voorop. Daarom is ons uitgangspunt van drijvend bouwen dat het veiliger moet zijn dan bouwen op land. Ook bij zeer extreem weer.’ De Graaf noemt sociale perceptie en acceptatie als een ander risico. Want ook al is drijvend bouwen veilig, mensen moeten dat ook zo zien. Dat is volgens De Graaf in toenemende mate het geval. ‘De sceptische reacties zijn de afgelopen jaren minder geworden. Het hielp bijvoorbeeld dat het Intergovernmental Panel on Climate Change in zijn rapport Climate Change 2022: Impacts, Adaptation and Vulnerability drijvend bouwen als kans noemde, en het Drijvend Paviljoen als voorbeeldproject voor klimaatadaptatie.’ Het Drijvend Paviljoen speelde ook op een andere manier een rol in het beeld dat mensen van drijvend bouwen hebben, aldus De Graaf. ‘Twee jaar geleden trok storm Corrie over ons land. Toen kwam op sociale media een filmpje voorbij van het Drijvend Paviljoen in de Schiehaven. Terwijl de auto’s even verderop in Vlaardingen over de kade dreven, was er bij het paviljoen niets aan de hand. Dat zette de perceptie van mensen echt op zijn kop: “Misschien is drijvend bouwen wel veiliger!"

Drijvend Paviljoen in Rotterdam
De bollen van het Drijvend Paviljoen, jarenlang beeldbepalend in de Rijnhaven, werden vorig jaar via de Schiehaven naar de RDM Campus bij Heijplaat gebracht. Daar worden ze komende tien jaar in de Dokhaven gebruikt als nieuwe onderwijs- en evenementenlocatie voor Hogeschool Rotterdam. Bron: Rutger de Graaf

Niet alleen voor de happy few

Mensen noemen de impact van drijvend bouwen op de waterkwaliteit als een ander mogelijk risico. De Graaf vertelt over meer dan tien jaar wetenschappelijk onderzoek met onderwaterdrones bij vijftien projecten in Nederland. ‘In de projecten die we onderzochten, vonden we nauwelijks kritische negatieve effecten op de waterkwaliteit.’ Hij geeft aan dat drijvend bouwen ecologisch ook juist kansen kan bieden. ‘We zien met onze onderwaterdrones dat er nieuwe ecosystemen onder platformen ontstaan. Dat biedt mogelijkheden om zulke ecosystemen te gaan creëren door gericht hiervoor te gaan ontwerpen.’

‘Drijvend bouwen is geen science fiction, het is al realiteit’

Een aandachtspunt dat De Graaf zelf ziet, is dat de bestaande projecten in Nederland nog klein zijn. ‘Daardoor weten we nog niet goed wat de kansen en risico’s zijn bij grotere projecten. Dat onderzoeken we nu bij het onderzoeksprogramma Floating Future [zie kader].’ Want De Graaf is duidelijk: drijvend bouwen is geen science fiction, het is al realiteit. De ontwikkeling zit ‘m volgens hem dan ook vooral in opschaling van bestaande technologie, waar het onderzoek van Floating Future aan bijdraagt. ‘Opschaling maakt drijvend bouwen ook betaalbaar. Nu hoor ik nog vaak dat het vooral voor de happy few is. Dan wijs ik graag op mobiele telefoons: die waren eerst heel duur, en zijn nu voor veel mensen overal ter wereld betaalbaar. Dat willen we ook met drijvend bouwen bereiken. Wereldwijd, want mensen met lage inkomens worden het meest geraakt door klimaatverandering.’

In het programma Floating Future onderzoeken bedrijven, onderzoeksinstituten en overheidsorganisaties hoe de opschaling van drijvende constructies een klimaatbestendige oplossing kunnen bieden voor ruimtebeperkingen in de Nederlandse Delta. Bron: Floating Future Consortium

Onderzoeksprogramma Floating Future: hoe blijft Nederland leefbaar?

Vorig jaar heeft de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) 5,3 miljoen euro toegekend aan het onderzoeksprogramma Floating Future. Bedrijven, onderzoeksinstituten en overheidsorganisaties slaan de handen ineen om vijf jaar lang te onderzoeken hoe Nederland op grote schaal drijvend kan bouwen om een klimaatbestendige oplossing te bieden om Nederland leefbaar te houden. Tien promovendi aan vijf universiteiten doen onderzoek vanuit het perspectief van governance, technologie en ecologie. De aandacht ligt zowel op binnenwateren, havensteden als de Noordzee. 

De Graaf is vanuit Stichting Blue Revolution mede-initiator van Floating Future. ‘Dit is het grootste onderzoek naar drijvend bouwen in Nederland, en misschien wel wereldwijd. We onderzoeken bijvoorbeeld wat de technische uitdagingen van opschaling zijn. Maar ook: wat is vanuit ecologisch perspectief de optimale schaal? Daardoor zijn de onderzoeksresultaten straks direct bruikbaar in projecten voor drijvende ontwikkelingen.’ 

Meerwaarde voor elke oplossingsrichting

Drijvend bouwen kan veel toegevoegde waarde bieden, benadrukt De Graaf. Hij wijst op de verschillende oplossingsrichtingen voor de lange termijn die zijn onderzocht in het kader van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging: beschermen, zeewaarts en meebewegen. Bij die laatste oplossingsrichting wordt het meest aan drijvend bouwen gedacht, merkt De Graaf. ‘Daar kunnen veel mensen zich meteen iets bij voorstellen. Maar ook bij de andere oplossingsrichtingen is drijvend bouwen van belang. Bij beschermen is er bijvoorbeeld veel meer waterberging nodig om in te spelen op extreme regenval en om zoute kwel tegen te gaan. De extra waterberging zorgt voor een toenemende druk op de schaarse ruimte. Met drijvend bouwen kun je dan zorgen voor meervoudig ruimtegebruik, zoals voor waterberging én woningbouw.’ De Graaf denkt dat in de praktijk een mengvorm van de oplossingsrichtingen nodig is, en dat de verhouding tussen de oplossingsrichtingen in de tijd verandert. ‘Ook daarom is het belangrijk om de technologie van drijvend bouwen verder te ontwikkelen. Want voor elke oplossingsrichting biedt drijvend bouwen een potentiële meerwaarde.’