Foto Djoerd Ameschot heeft een grote passie voor natuur. Bron: Privé
Hoe kijkt young professional Djoerd naar de aanpak van het Deltaprogramma? En hoe kan het Deltaprogramma meer jongeren aanspreken?
Djoerd Ameschot is opgegroeid in Nijmegen en kwam hier door zijn vader al vroeg in aanraking met bosbeheer. Hij studeerde Tropische landbouw en waardenketen ontwikkeling aan Van Hall Larenstein in Velp. En later de master Internationaal land- en watermanagement aan de Wageningen Universiteit. Na een internationale focus tijdens zijn studies zag hij ook de grote uitdagingen in onze eigen achtertuinen, hier in Nederland. “Zo ben ik met een grote passie voor natuur en biodiversiteit bij het ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) begonnen. Eerst op het dossier klimaatadaptatie en nu op het bos- en bossenstrategie dossier.”
Welk werk doe je momenteel en met welk thema houd je je bezig?
‘Bij het ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) werk ik bij de directie Natuur. Een ongelofelijk leuke plek om te werken. De afgelopen twee jaar werkte ik samen met collega’s aan klimaatadaptie. Zowel aan een klimaatrobuuste natuur als aan het aanjagen van nature based solutions. Bij dit laatste draagt de natuur zélf oplossingen aan voor diverse sectoren om klimaatadaptief te worden. Een goed voorbeeld daarvan – waar ik overigens niet zelf aan heb meegewerkt – vind ik natuurgebied de Onlanden: dit gebied beschermt de stad Groningen tegen wateroverlast.’ Bij LNV klimaatadaptatie werk je niet aan concrete projecten, maar aan het kwantificeren en integreren van naturebased solutions in afwegingskaders zodat de keuze voor naturebased solutions op tafel komt. De Onlanden is een goed voorbeeld hoe dit in de praktijk er uit ziet.
‘Sinds kort houd ik mij bezig met de bossenstrategie en het bosbeleid, waarin klimaatadaptatie en ook -mitigatie een grote rol spelen. Voor de bossenstrategie hebben we duidelijke opgaves die voortkomen uit het klimaatakkoord. Per 2030 moeten we in Nederland tien procent meer bos realiseren en werken we aan het gezonder maken van het bestaande bos. Daarom zijn we dagelijks bezig met de uitdagingen die klimaatverandering nu al met zich meebrengt.‘
‘We proberen ons voor te bereiden op wat er komen gaat. Vooral droogte en watertekort creëren grote dilemma’s in natuurbeleid – ook voor onze bosuitbreidingsopgave – en grote zorgen bij terreinbeheerders die de beuken letterlijk zien omvallen. Droogte is een onwijs complex probleem. Jarenlang hebben we al gestreden voor waterveiligheid, en we weten eigenlijk best goed hoe we dat moeten doen. Maar sinds een paar jaar hebben we juist ook te maken met uitzonderlijk droge jaren. Droogte is – anders dan directe wateroverlast – een veel meer sluimerend risico. Een ‘ramp in slow motion’.
‘Een gezonde natuur is een vereiste om ons land leefbaar te houden’
Waarom is droogte, zoals je zegt, zo’n sluimerend risico?
‘Langjarige droogte tast de stabiliteit van het ecosysteem aan: soorten vallen weg en biodiversiteit neemt af. In het bos vallen grote bomen om en zaailingen en jonge bomen hebben het zwaar. Een tekenend voorbeeld van de oorzaak-gevolg-relaties die droogte teweegbrengt, is de letterzetter. Dit is een kevertje dat onder de bast van naaldbomen leeft, gangen graaft en zo de sapstroom van de boom verstoort. Normaliter beschermen naaldbomen zichzelf tegen deze kever door middel van hars. Maar door de droogte maken ze veel minder hars aan en zie je hele percelen ten onder gaan. Nu zetten wij vanuit de bossenstrategie ook in op meer loofbos voor biodiversiteit, en om verdroging tegen te gaan. Naaldbomen verdampen aanzienlijk meer water dan loofbomen. Maar de letterzetter is een goed voorbeeld van de impact die droogte kan hebben. Al met al raken ecosystemen in disbalans. De voedselketens, van plant tot roofdier, worden verstoord en je ziet dat soorten verdwijnen. Dit is niet alleen een risico voor de natuur, maar ook voor de mens, omdat we deze ecosystemen nodig hebben voor een leefbare omgeving.’
Wat spreekt je aan in je werk?
‘De natuur kent nog zo veel verrassingen! Je kunt er zo veel van leren en je er zo over verwonderen. Maar natuur is niet alleen leuk om naar te kijken of doorheen te wandelen. Een gezonde natuur is een vereiste om ons land leefbaar te houden. En ons te voorzien van onder meer drinkwater, bestuivers, schone lucht en koelte. Daarbij zie ik het ook als de verantwoordelijkheid van de mens om ruimte te bieden aan alle andere organismen die in ‘onze’ omgeving leven en wonen. Een stem geven aan de maatschappelijke doelen van natuur, maar vooral een stem zijn voor de natuur zelf: dat motiveert mij om bij LNV te werken.’
‘Het oplossen van het droogteprobleem vraagt om een compleet systeemherstel’
Op welke manier legt het Deltaprogramma de link met natuur? En hoe kan dit nog beter?
‘”Nederland is in 2050 weerbaar tegen watertekort”: dit is het streven van het Deltaprogramma Zoetwater. Een noodzakelijk doel. Het Deltaprogramma heeft de kennis en kunde in huis om dit doel te realiseren. Het is belangrijk om in te zien dat, binnen het Deltaprogramma, de droogte-aanpak niet alleen maar de verantwoordelijkheid is van Zoetwater. Het is net zo goed de taak van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie en de regionale programma’s. De droogte-aanpak kent een grote ruimtelijke en maatschappelijke component. Het is niet alleen lokaal en sectoraal op te lossen: het vraagt om een compleet systeemherstel.’
‘Het Deltaprogramma mag zich meer mengen in het debat omtrent klimaat, natuur en energie. Thema’s die jongeren meer dan ooit aangaan.’
‘Er wordt dus al hard gewerkt aan de doelen van het Deltaprogramma. Maar de uitdaging is nu: al deze initiatieven, doelstellingen en plannen samenbrengen en daadwerkelijk de schop in de grond te steken. En zoals de toenmalige deltacommissaris Peter Glas zei: “elke schop in de grond klimaatadaptief.” Hierin kan het Deltaprogramma veel betekenen. Ik zou het Deltaprogramma ook willen uitdagen om de natuur in het kader van ‘water en bodem sturend’ als leidend principe te nemen. Zo kunnen we werken aan het systeemherstel, in plaats van elk probleem los van elkaar zien.’
‘Via verschillende sporen – via de deltaprogramma’s, maar ook via het ‘water en bodem sturend’ principe en het Nationaal plan landelijk gebied – proberen we de opgaves van het heden en van de toekomst op te lossen. Laten we vaker met elkaar het gesprek aangaan over hoe de droogteproblematiek samenhangt met onze ruimtelijke en zoetwateropgaves. En hoe we door middel van een sterke en robuuste natuur weerbaar worden tegen droogte.’
Tot slot: hoe kan het Deltaprogramma volgens jou meer verbinding zoeken en vinden bij jongeren?
‘Ik denk dat het Deltaprogramma al een transformatie doormaakt. De focus gaat steeds meer van civieltechnische waterveiligheidsvraagstukken naar essentiële integrale vraagstukken over onze leefomgeving. Die laatste categorie is veel interessanter voor jongeren. Waar woon ik later? Hoe gaan we om met klimaatverandering? Hoe behouden wij natuur? En hoe kan natuur een oplossing zijn? Ik denk dat het Deltaprogramma best kritisch mag zijn op ons nationale beleid en de politieke keuzes die daarbij horen. Het programma mag zich meer mengen in het debat omtrent klimaat, natuur en energie. Thema’s die jongeren meer dan ooit aangaan.’