Foto Goffertpark in Nijmegen. Door de aanhoudende droogte hebben mens en natuur het moeilijk. Bron: Flip Franssen
‘Van de vier grote klimaatthema’s van het Deltaprogramma – wateroverlast, hitte, droogte en overstroming – is hitte nog steeds de “calimero” in het gezelschap’, zegt Madeleen Helmer. Ze is projectleider hitteadaptatie bij Klimaatverbond Nederland. De andere drie thema’s kunnen volgens Madeleen meters maken vanuit “water en bodem sturend” én vanuit veel sterkere instituties, zoals de waterschappen, het Nationaal Deltaprogramma en Deltares. ‘Maar we hebben naast waterschappen niet zoiets als hitteschappen.’ Hoe kijkt Madeleen naar de hitte-aanpak van het Deltaprogramma? Wat gaat goed en wat nog niet? Welke maatregelen zijn nodig? Vijf vragen aan Madeleen Helmer.
Madeleen Helmer (1958) is sinds 2014 projectleider hitteadaptatie bij Klimaatverbond Nederland en sinds 2020 communitymanager Hitte en gezondheid bij Samen Klimaatbestendig. Daarvoor was zij oprichter en hoofd van het internationale Rode Kruis Klimaatcentrum.
Is er in Nederland sprake van hittestress?
‘Uit het GGD-onderzoek Verkoeling bij hitte blijkt dat in stedelijk gebied 58% van de mensen last heeft van hitte. In plattelandsgemeenten is dat 43%. Verrassend, omdat velen binnen de DPRA-community (Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie) lang de aanname hadden dat hitte alleen een stedelijk probleem zou zijn. Bij elke hittegolf sterven honderden mensen meer dan normaal (oftewel: meer dan in de sterfteprognoses van het CBS werden verwacht). Hitte is dus een van de grootste en gevaarlijkste klimaatrisico’s. Het Deltaprogramma is het grootste klimaatadaptatieprogramma, maar heeft nog nauwelijks oog voor hitterisico’s. De Nationale Adaptatie Strategie (NAS) had dat in 2016 wel, maar de NAS is het kleine zusje van het Deltaprogramma; die kan dus maar in beperkte mate de aanpak van dit grote klimaatrisico versnellen. Met het Congres Hittestress in 2018 stond de NAS wel aan de basis van de huidige hitteadaptatiestrategie en dat heeft de ontwikkeling van lokale hitteplannen zeker versneld.’
‘Er is nog geen eenduidig hittebeleid in Nederland en de impulsregeling klimaatadaptatie blijkt niet bedoeld voor hitteadaptatie. Wél hebben we een organisch gevormd hittenetwerk met steeds meer decentrale overheden, GGD-en, woningcorporaties en kennisinstellingen en toenemende belangstelling van verschillende ministeries. Vanuit dit netwerk is er een visie op hitteadaptatie ontwikkeld. Bij het totstandbrengen van die visie keken we goed naar wie waar kwetsbaar is voor hitterisico’s. Zo kwamen we uit bij de speerpunten “Gebied-Gebouw-Gezondheid” en “de armste wijken zijn de warmste wijken”.’
In de aanpak van het DPRA om gevolgen van hitte te beperken, ligt de focus op maatregelen in ruimtelijke adaptatie. Is dit in de praktijk ook zo?
‘Ruimtelijke adaptatie valt in onze aanpak onder “Gebied”, en is dus een van de drie belangrijke componenten van onze geïntegreerde hitteaanpak. De richtlijnen uit het onderzoek De hittebestendige stad van de Hogeschool van Amsterdam en de 3-30-300 regel zijn een goede stap richting een aantal doelen van het DPRA. Die regel houdt in dat iedereen vanuit zijn woning minimaal 3 flinke bomen zou moeten zien, 30% van de buurt zou een schaduwrijk bladerdak moeten hebben en iedereen zou op maximaal 300 meter van een aangename groene koele plek moeten wonen. En dat is óók goed voor biodiversiteit en gezondheid. Maar als we deze richtlijnen combineren met Gebouw en Gezondheid, dan heeft die uitwerking verdere verfijning nodig. Zo blijkt uit onderzoek dat veel voor hitte kwetsbare mensen niet de deur uit gaan bij een hittegolf. Of buiten te weinig koeling vinden. Daarom zijn andere praktische maatregelen voor veel mensen op dit moment belangrijker dan wat we nu op ruimtelijk adaptatiegebied doen tegen hittestress. Daarbij kun je denken aan zonwering of een bankje in de schaduw. Het blijkt ook dat groen zo dicht mogelijk bij de voordeur, zoals Staatsbosbeheer bepleit in concept de Groene Metropool, nog belangrijker is dan de maximaal 300 meter afstand tot een groene plek.’
‘Om meer aandacht voor hitte(stress) te krijgen, is het belangrijk om verbinding te leggen met andere maatschappelijke opgaven’
Wat is er nodig om van hitte(stress) nog een urgenter agendapunt te maken?
‘Het lastige is dat onze potentiële samenwerkingspartners op het gebied van Gebouw en Gezondheid met zulke grote maatschappelijke opgaven zitten, dat er niet meteen aandacht is voor hitterisico’s. De gezondheidszorg piept en kraakt. Woningcorporaties moeten honderdduizenden woningen bijbouwen en de bestaande 2,3 miljoen verduurzamen. Zowel in de gezondheidszorg als in de bouwsector zijn er grote personeelstekorten. Die willen er logischerwijs niet nóg een probleem bij. Maar daarmee gaat het hitteprobleem natuurlijk niet weg.’
‘Om meer aandacht voor hitte(stress) te krijgen, is het belangrijk om verbinding te leggen met andere maatschappelijke opgaven. Dat kost meer tijd en denkkracht, maar we hebben wel een paar van die verbindingen in beeld. Denk aan zomereenzaamheid als groot hitte- en gezondheidsrisico. Of het nationaal isolatieprogramma en de noodzaak van zonwering. Maar ook de praktijkondersteuner van de huisartsenpraktijk die ouderen kan betrekken bij de vergroening van de buurt en bewegingsprogramma’s. Hier liggen mooie samenwerkingskansen. De Menukaart Hitte is het handvat om tot een Integraal Actieplan Hitte te komen.’
Tot wie behoort de taak het stimuleren van het opstellen van lokale hitteplannen?
‘Het lokaal hitteplan is een van de vele maatregelen die nodig zijn binnen het Integrale Actieplan Hitte van een gemeente. Wel een essentiële maatregel, om twee redenen: ten eerste zullen de komende zomer de meeste hittewerende maatregelen nog niet zijn uitgevoerd – denk aan zonwering – of nog nauwelijks effect hebben – denk aan jonge boomaanplant. Maar tegelijkertijd is er grote kans op een hittegolf en is er een plan nodig om kwetsbare mensen te beschermen. Ten tweede neemt het risico op extreme hitte snel toe, volgens het KNMI ’23 klimaatscenario. Dat scenario schetst situaties waarbij je ook in een stadspark geen koelte meer kunt vinden. Waar moet iemand die slecht ter been is dan naartoe? Daar zijn we nog helemaal niet op voorbereid. We zien al in meerdere gemeenten dat het lokaal hitteplan het begin is van meer samenwerking tussen de ruimtelijke adaptatie en sociaal domein collega’s.’
‘Klimaatadaptatie zou niet alleen water en bodem sturend moeten zijn, maar ook gezondheid-sturend’
‘Om op gemeentelijk niveau de risicodialoog rond hitteadaptatie vorm te geven, werken we nu met DPRA aan een meerlaagse hittestresstest. Deze is naar verwachting klaar voor de volgende ronde in 2025. Daarbij kijken we op buurtniveau naar vier hitterisico’s: buitentemperatuur, het hittelabel van het woningtype, de broosheid van de bewoners en de sociaaleconomische status van de buurt.’
‘De gezondheidssector brengt al op een aantal plekken in het land zorgkosten terug waarbij ontmoeting en bewegen in een groene leefomgeving allerlei positieve gezondheidseffecten hebben. Bijvoorbeeld tegen diabetes, maar ook tegen mentale problemen. Bij die programma’s komen Gebied, Gebouw en Gezondheid samen. Dat is superinteressant, ook voor de brede DPRA-agenda.’
Welke tip heb jij voor de nieuwe Deltacommissaris, als het gaat om hitte?
‘Klimaatadaptatie zou niet alleen water en bodem sturend moeten zijn, maar ook gezondheid-sturend. We hebben écht een aanpak nodig die voorbij de schotten tussen de verschillende klimaatrisico’s gaat. Voorbij de schotten tussen het sociale en fysieke domein. Het zou fantastisch zijn als de nieuwe Deltacommissaris daar leiding aan wil geven.’