Foto Dijk langs de Oosterschelde tussen Oesterdam en het Kanaal door Zuid Beveland. Bron: Tineke Dijkstra
Hoogheemraad Els Otterman over de verbinding tussen waterschap en woningbouw
Al vanaf het begin werkt het Deltaprogramma in de geest van het principe water en bodem sturend. Ook voor waterschappen is dit een belangrijk uitgangspunt. Hoe krijgen we het voor elkaar dat inderdaad elke schop in de grond klimaat- en bodemdalingsbestendig is? Welke middelen heeft een waterschap hiervoor tot zijn beschikking? En wat betekent een klimaatbestendige aanpak voor woningbouwplannen? Els Otterman, hoogheemraad bij Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, vertelt. ‘Als waterschappen zijn we van oudsher dienstbaar ingesteld. Maar ik vind dat we daar een kanteling in moeten maken. We móeten ons verhaal vertellen.’
Els Otterman is namens Water Natuurlijk sinds 2018 hoogheemraad bij Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Het werkgebied van dit waterschap bestaat uit het zuidelijke deel van de provincie Utrecht en een klein deel van Zuid-Holland. Tot Ottermans portefeuille behoren onder andere waterveiligheid, ruimtelijke ordening en klimaatadaptatie. Otterman is geograaf en werkte voorheen als adviseur op het gebied van ruimtelijke ordening.
Hoe zorg je er als waterschap voor dat de waterbelangen worden behartigd?
‘We moeten onszelf laten zien in de regio en aan tafel zitten bij relevante overleggen. Ik heb het een keer letterlijk gevraagd: “Hoe kletsen we ons hier aan tafel?” “Nou, zo dus,” was het antwoord. Soms kan het zo makkelijk gaan.’
‘Bij de verschillende regionale tafels hebben we wel doorzettingsvermogen nodig. Iedereen geeft aan dat water belangrijk is voor een gezond stedelijk leven, de ambitie van de regio Utrecht. Maar als de plannen eenmaal worden uitgewerkt, zitten in de praktijk toch mobiliteit en woningbouw vooraan in de gedachten van planologen. We moeten dus goed blijven opletten. Daarbij kan onze geschiktheidskaart voor toekomstbestendige keuzes voor nieuwe woon- en werklocaties helpen, die we samen met de Utrechtse waterpartners hebben ontwikkeld. We merken dat die goed wordt gebruikt [zie kader].’
Een van de middelen die het waterschap tot zijn beschikking heeft om het waterbelang te vertegenwoordigen, is het watertoetsproces. Is dat voldoende? En zo nee, wat zou u dan graag anders zien?
‘We hebben bij het hoogheemraadschap een heel team van adviseurs dat met het watertoetsproces kijkt of het waterbelang goed wordt meegenomen in ruimtelijke plannen. Als wij vinden dat dat niet zo is, kan een gemeente alsnog verdergaan met haar plannen. Daarbij moet altijd wel verplicht een waterparagraaf worden opgenomen, waarin dit wordt toegelicht. Helaas komt het in de praktijk nog steeds voor dat we als waterschap pas laat in het proces worden gevraagd om een waterparagraaf te toetsen. Onder de Omgevingswet vervangt het begrip “weging van het waterbelang” het watertoetsproces. De watersector moet dan aan het begin van plannen betrokken worden. Dat is alsnog een vrij informele positie. Maar ook met soft power kun je ver komen.’
‘Eind vorig jaar gaf het kabinet in een Kamerbrief aan dat het principe van water en bodem sturend uitgangspunt moet zijn bij ruimtelijke keuzes, maar die brief heeft nog geen wettelijke verankering. Dat is wel nodig. Wat ook zou helpen, is als er regels komen die vergelijkbaar zijn met wat in België nu al van kracht is. Bijvoorbeeld dat er een waterberging in tuinen moet komen, en dat maar een beperkt gedeelte van de tuin betegeld mag worden. Als waterschap vragen we van het Rijk om daarover regels op te nemen, bijvoorbeeld in het Bouwbesluit.’
De gemeente Utrecht wil graag bouwen in Rijnenburg. Wat is daarin jullie aanpak als waterschap?
‘Rijnenburg is een polder en dus een laaggelegen gebied. Als waterschap zeggen we: dat is geen geschikte plek voor woningen. Bij extreme regenval, zoals in Limburg in de zomer van 2021, zou een groot deel van Rijnenburg onder water komen te staan. Het algemeen bestuur van het waterschap heeft unaniem een motie aangenomen om een brief naar de minister te sturen: bouwen daar is niet handig. We weten dat die brief in ieder geval voor discussie heeft gezorgd. De gemeente heeft een analyse laten maken met daarin verschillende scenario’s: Groen, Groot en Klein Rijnenburg. Groen Rijnenburg gaat uit van een energielandschap, met bijvoorbeeld windmolens en zonnevelden, en geen woningen. Groot Rijnenburg, met veel woningen en arbeidsplaatsen, vinden we sowieso onverstandig. De gemeente heeft gekozen voor de kleine variant, een energielandschap met minder woningen. Deze is wellicht bespreekbaar, mits deze klimaat- en bodemdalingsbestendig wordt ingericht en als we als waterschap goed aan tafel zitten. En dat zitten we inmiddels.’
‘Ondertussen denken we verder na over de toekomst van Rijnenburg. We zijn bijvoorbeeld voor bijna driekwart afhankelijk van het Amsterdam-Rijnkanaal voor waterafvoer. Dat is een kwetsbaar systeem; er is weinig marge als er extra water komt. Dan krijg je namelijk al snel problemen in Amsterdam. Dat bleek onlangs al door een korte storing van de spuisluizen in IJmuiden. Daarom moeten we regenwater tijdelijk in de polders kunnen vasthouden. Daarvoor zou Rijnenburg wat ons betreft een logische plek zijn.’
‘De Merwedekanaalzone is een geslaagd voorbeeld van water en bodem sturend in de praktijk’
Kunt u een voorbeeld geven van een succesvolle verbinding tussen gemeente en waterschap op het gebied van woningbouw?
‘Een mooi voorbeeld is de nog te bouwen klimaatadaptieve wijk Merwedekanaalzone in de gemeente Utrecht, een inbreidingslocatie die in het verleden al bebouwd was. Als waterschap zijn we hierbij via het watertoetsproces actief betrokken, van het opstellen tot de omgevingsvisie tot de waterparagraaf in het bestemmingsplan. Het is de bedoeling dat de wijk verwarmd gaat worden door aquathermie, met warmte uit het Merwedekanaal. Er komt 45 millimeter waterberging per vierkante meter* op de bouwkavels en er komt een nieuw kanaal, dat diagonaal door het gebied loopt. Ook de historische Vleutense Wetering blijft behouden: ze wordt opgewaardeerd tot een robuuste watergang. Een geslaagd voorbeeld van water en bodem sturend in de praktijk!’
* Voor nieuwe wijken liggen de normen alweer hoger, namelijk 70 millimeter, zoals beschreven in het convenant Toekomstbestendige woningbouw.
Welke tips heeft u voor projectontwikkelaars, bouwers en waterschappen?
‘Bouwers en projectontwikkelaars raad ik aan om water en bodem serieus te nemen. Betrek het waterschap actief en vroegtijdig bij je plannen, ook als je de boodschap eigenlijk niet wilt horen. Niet alleen omdat het belangrijk is voor de toekomst, maar ook voor je eigen investering. De maatschappelijke kosten-batenanalyse van klimaatadaptatie is positief: het kan uit!’
‘We moeten niet lijdzaam toezien bij onverstandige beslissingen, maar bijdragen aan wijze besluiten’
‘Ik roep waterschappen op om moedig te zijn. Wees duidelijk, weet wat je in te brengen hebt en houd vol. Als waterschappen moeten we samen optrekken, ook al zijn er politieke verschillen. “Wij gaan niet over ruimtelijke ordening,” zeggen waterschappen weleens. Maar als het invloed heeft op onze taken, dan kunnen we ons niet afzijdig blijven houden. Dan is het onze verantwoordelijkheid dat op tafel te leggen. De waterschappen zijn al honderden jaren oud en in die jaren zijn de taken ook veranderd. Als waterschappen zijn we van oudsher dienstbaar ingesteld. Maar ik vind dat we daar een kanteling in moeten maken. We móeten ons verhaal vertellen. Niet lijdzaam toezien als er onverstandige beslissingen genomen worden, maar bijdragen aan wijze besluiten. Ik geloof dat het kan: een klimaatbestendig, aantrekkelijk en robuust Nederland. Dat is toch een fijn perspectief? We moeten dan nu wel alles eraan gaan doen om alle uitdagingen het hoofd te bieden. Daar moeten we met z’n allen ons best voor doen.’
Geschiktheidskaart voor woon- en werklocaties in Utrecht
De komende jaren moeten er veel woningen en kantoren worden gebouwd. Daarbij moet rekening worden gehouden met klimaatverandering en bodemdaling. Daarom sloegen de Utrechtse waterpartners de handen ineen: Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, drie andere waterschappen, drie drinkwaterbedrijven en Rijkswaterstaat Midden-Nederland. Samen ontwikkelden ze een geschiktheidskaart voor woon- en werklocaties in de provincie Utrecht. De kaart is een ruimtelijke vertaling van het principe water en bodem sturend.
‘We merken dat de kaart goed worden gebruikt in overleggen,’ vertelt hoogheemraad Els Otterman. ‘Maar er wordt nog onvoldoende gekeken waar het schuurt: op welke plekken moeten we ons beraden? Dat moet nog meer gebeuren. Op de kaart zijn er maar weinig plekken rood; daar zou niet gebouwd moeten worden. Bouwen in een uiterwaard is voor ons bijvoorbeeld sowieso een “nee”. De meeste plekken zijn oranje of groen. Als waterschap denken we daar graag in mee wat mogelijke handelingsperspectieven zijn, zoals bouwen op palen of drijvend bouwen.’