Foto Erlecomse Waard (Bron: Bart Peters)

Voor herstel en uitbreiding van de riviernatuur en voor verbetering van de waterkwaliteit, is Gelderse Poort een ‘hotspot’ in de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW). Het PAGW-gebied de Gelderse Poort is ruimer dan het huidige natuurgebied Gelderse Poort. Voor het programma Integraal Riviermanagement (IRM) is de Gelderse Poort een pilot. Want juist in dit gebied kunnen rivier- en natuurmaatregelen elkaars vliegwiel zijn, vertellen projectleider Gelderse Poort Eric ten Cate en programmamanager IRM Jan Willem Kamerman.

Portretfoto Jan Willem Kamerman
Programmamanager IRM Jan Willem Kamerman
Eric ten Cate
Projectleider Gelderse Poort Eric ten Cate

'In Gelderse Poort gaan we de riviernatuur verbeteren', vat Eric ten Cate bondig samen. 'We werken aan ‘robuuste en toekomstbestendige riviernatuur en versterking van het rivierlandschap’. Ten Cate: 'Robuust wil zeggen: natuur die tegen een stootje kan, ook in droge tijden. We willen bovendien grote eenheden natuur verbinden. Daarvoor is Gelderse Poort een belangrijk gebied tussen Montferland, de Veluwe en de Liemers.'

Om dat te doen, moeten natuurlijke en dynamische (rivier)processen weer de ruimte krijgen. Dat is ook de insteek van het Ontwerp Programma onder de Omgevingswet (POW) voor IRM, dat nu in de maak is. De PAGW-opgave wordt meegenomen. 'Zowel het PAGW als IRM vertrekken vanuit het riviersysteem', benadrukt Jan Willem.

Om het riviersysteem weer in balans te brengen, zijn duidelijke beleidskeuzes nodig voor IRM. Die worden in het POW vastgelegd voor waterafvoer- en bergingscapaciteit, rivierbodemligging en sedimenthuishouding van de rivieren. Dit zijn de belangrijkste knoppen om aan te draaien voor een goed werkend riviersysteem, dat faciliterend kan zijn voor zoetwaterbeschikbaarheid, hoogwaterveiligheid, bevaarbaarheid, natuur en waterkwaliteit en ruimtelijke regionale ontwikkelingen.

Systeemmaatregelen helpen ook de natuur

In de Gelderse Poort zijn de beleidskeuzes en bijbehorende maatregelen zeker noodzakelijk. Zo moet de daling van de rivierbodem in de Boven-Waal aangepakt worden. Op de splitsing bij Pannerdensche Kop gaat er nu te veel water naar de Waal en te weinig naar de IJssel. Daardoor krijgt onze nationale zoetwatervoorraad het IJsselmeer, te weinig water. De bodem van de Waal moet dus meer omhoog dan die van het Pannerdensch Kanaal.

Bodemmaatregelen zijn ook nodig voor de ‘harde laag’ in de rivierbodem bij Nijmegen. Door de bodemerosie vormt die bij laagwater een drempel en dat is lastig voor de scheepvaart. Ook maatregelen voor verbetering van de afvoer bij hoogwater spelen in de Gelderse Poort.

Dit soort maatregelen dragen ook bij aan robuustere riviernatuur in Gelderse Poort omdat de laagwaterstanden omhoog zullen gaan en er meer dynamiek van water en sediment komt). Denk aan ooibos, rietmoeras, natte graslanden en geulen en plassen als leefgebied voor allerlei plant- en diersoorten, zoals de zwarte ooievaar, de roerdomp, de zeearend en de otter.

Oevers IJssel Velperwaarden
Oevers IJssel Velperwaarden (Bron: Bart Peters)

Een goed functionerend riviersysteem faciliteert meerdere functies

De aanpak voor Gelderse Poort illustreert wat Kamerman betreft goed hoe de sturende riviermaatregelen verschillende gebruiksfuncties van de rivier faciliteren.

Naast de hier geschetste natuurontwikkeling, gaat het dan ook om andere, eerdergenoemde IRM-doelen voor de gebruiksfuncties van het rivierengebied. 'De rivieren goed inrichten is goed voor riviernatuur', onderstreept ook Ten Cate. Omgekeerd kan natuurontwikkeling helpen het natuursysteem klimaatadaptief te laten functioneren. 'Vanuit het PAGW nemen wij óók die andere functies mee in onze plannen.' Zo kan versterking van riviernatuur weer veel opleveren voor recreatie.

Centrale beleidskeuzes startpunt voor gebiedsplannen

Ten Cate: 'De integrale aanpak in de Gelderse Poort is een goede samenwerking tussen alle gebruikers van de rivieren en het gebied.' Het Rivierklimaatpark IJsselpoort in de Gelderse Poort noemt hij een mooi voorbeeld, omdat samenwerking hier tot resultaten leidt.

Overheden werken in dit project met inwoners, agrariërs, ondernemers en belangenvertegenwoordigers aan toekomstbestendige uiterwaarden die klimaatextremen kunnen opvangen én die ruimte bieden aan natuur, duurzame landbouw, recreatie en bedrijvigheid.

Ondanks het harde werk aan de rivieren en het rivierengebied, zijn de beleidskeuzes in het POW zijn hard nodig, vindt Ten Cate. 'Die keuzes zijn het startpunt voor nieuwe gebiedsuitwerkingen en we kunnen er bestaande projecten aan verbinden. Het riviersysteem is complex: als je ergens de schop in de grond steekt, heeft dat gevolgen voor hoe het water elders beweegt. Samenhang in maatregelen is dus nodig. Daarom is de nationale ambitie van IRM belangrijk.'

Na vaststelling van het POW –voorzien in het voorjaar van 2024 – volgen gebiedsgerichte verkenningen en uitwerkingen voor het hele rivierengebied, voordat de schop de grond in kan. 'Het gebied moet dan centraal blijven staan en niet de opgaven', vindt Ten Cate. 'Gezien de ruimtedruk kan niet alles overal: we zullen voor die opgaven keuzes moeten maken. Dan is het belangrijk dat de juiste vraagstukken op de bestuurderstafels liggen, zodat er regie blijft op het gehele riviersysteem én we gebiedsgericht kunnen prioriteren.'

Hoe samenwerking in het rivierengebied eruit gaat zien, staat op hoofdlijnen in het POW. Gedetailleerde uitwerking volgt in bestuursovereenkomsten. Kamerman: 'We verwachten in april een voorstel te kunnen bespreken met de stuurgroepleden van IRM.' Een ding is zeker: de manier van samenwerken in het rivierengebied groeit stapsgewijs. 'IRM is een adaptief programma. We blijven leren in en van het riviersysteem.'