Foto Werkzaamheden Julianakanaal. Beeld: Paul van Baardwijk

Hoe het programma Ruimte voor de Rivier 2.0 werkt van sectorale doelen naar gezamenlijke slagkracht

Het programma Ruimte voor de Rivier 2.0 kent meerdere focuspunten. Eén daarvan is een verbeterde afstemming bij het aanpakken van integrale rivieropgaves. Om dit te realiseren, werkt Ruimte voor de Rivier 2.0 aan de stroomlijning van drie waterprogramma’s op nationaal niveau en ontwikkelt het verbeterde spelregels voor de onderlinge samenwerking. Op die manier kunnen verschillende opgaven in het rivierengebied in samenhang en zo efficiënt mogelijk worden opgepakt.

Rivierprojecten gaan steeds vaker over een combinatie van opgaven, zoals rivierverruiming, dijkversterking en verbetering van de ecologische waterkwaliteit. Maar de verschillende opgaven hebben vaak elk een eigen doelstelling en worden afzonderlijk gefinancierd vanuit één of meerdere programma's, zoals: het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP), de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) of Ruimte voor de Rivier 2.0 (RvdR2.0). 

Uit onder andere de pilots van Integraal Riviermanagement (IRM), de voorloper van RvdR2.0, blijkt dat deze sectorale aansturing vanuit de verschillende programma’s een integrale aanpak in de weg kan zitten. Hierdoor neemt het risico op vertraging binnen de projecten toe en gaan samenwerkingspartners integrale samenwerking soms zelfs liever uit de weg. Als gevolg kan de focus terugschuiven naar sectorale doelstellingen. En dat zou zonde zijn.

Kansen in de samenwerking

Daarom werkt het programma RvdR2.0 samen met het HWBP en PAGW en de Deltaprogramma’s Rijn en Maas aan samenhangende keuzes en goede afspraken. Het doel is om gezamenlijke slagkracht te creëren. Hiermee kunnen doorlooptijden van processen worden verkort en overheidskosten bespaard. Concreet werkt het programma RvdR2.0 binnen dit onderwerp aan drie producten:

  1. Het stroomlijnen van de programma’s PAGW, HWBP en RvdR2.0. Het doel is om de afstemming tussen de programma’s beter te organiseren op het gebied van financiering, programmeringen en verantwoordingsvereisten. Denk daarbij bijvoorbeeld aan één gezamenlijke planning in een bepaald gebied of aan één type formulier waarmee integrale opgaves hun verantwoording naar de opdrachtgever afleggen.
  2. Het opstellen van een spelregelkader Integraal Gebiedsgericht Samenwerken. Daarnaast ontwikkelt het werkspoor verbeterde spelregels voor samenwerking. Het gaat hier bijvoorbeeld om afspraken of richtlijnen voor het opstellen van een goede samenwerkingsovereenkomst of voor het betrekken van andere partijen bij eigen doelstellingen. De afspraken over het stroomlijnen van financiering, programmeringen en verantwoordingsvereisten krijgen ook een plek in het spelregelkader. 
  3. Het voeren van ambtelijke en bestuurlijke gesprekken over leerervaringen en verbeterpunten, die in bovengenoemde producten zijn opgedaan. Door de nieuwe werkwijze van Integraal Gebiedsgericht Samenwerken steeds met elkaar te doorgronden, wordt deze vanzelf algemeen gedachtengoed. Zo ontstaat er over tijd een andere manier van samenwerken in het rivierengebied.

Leerervaringen ophalen 

Om de behoeften voor bovenstaande doelen scherp te krijgen, begint het programmateam met het ophalen van ervaringen bij verschillende mensen die aan integrale rivieropgaven werken. Zo ontstaat een breed beeld van de eerdere leerervaringen en de bestaande behoeften. Op deze manier wordt duidelijk welke zaken in de praktijk goed werken. Maar ook de zaken die juist niet werken, zijn leerzaam. De verzamelde leerervaringen krijgen uiteindelijk een plek in het spelregelkader. Dat kan niet altijd direct, omdat bijvoorbeeld onderzoek of juridische aanpassingen meer tijd vragen.

Het doel is om eind 2026 een eerste versie van de aanpak op te leveren voor het stroomlijnen van de financiering, programmeringen en verantwoordingsvereisten tussen de verschillende programma’s. Dit lijkt misschien ver weg, maar het ophalen van ervaringen en het afstemmen van een gezamenlijke, andere werkwijze willen we goed doen. Dat kost tijd. Ook is het streven dat er dan een basis ligt voor het spelregelkader. In 2027 en 2028 experimenteert het programma RvdR2.0 in een aantal nader te bepalen pilotprojecten met de verbeterde afstemming tussen de programma’s. Dan krijgt de definitieve aanpak steeds meer vorm. Uiterlijk in 2029 stelt het programma een definitief spelregelkader op, dat vervolgens in de uitvoeringsfase gebruikt wordt.