Foto De Zandmotor voor de Zuid-Hollandse kust. Beeld: Martijn Beekman Fotografie

Een interview met Katrien Termeer, voorzitter van de wetenschappelijke reviewcommissie

De wetenschappelijke reviewcommissie voert iedere zes jaar een review uit op de resultaten en inzichten vanuit de herijking van het Deltaprogramma; de commissie bekijkt deze nu voor de derde keer vanuit wetenschappelijk oogpunt. Katrien Termeer is de huidige voorzitter van deze commissie. Deze bestaat uit 12 leden, waarvan de meeste hoogleraren. Dit keer bestaat de review uit twee fases: een adviesfase die van maart tot juli 2025 liep en de formele review in de eerste helft van 2026. Hoe is deze eerste fase van de review gelopen? Wat waren opvallende uitkomsten en belangrijke inzichten tot nu toe? Katrien neemt ons mee in het proces, met haar wetenschappelijke blik op het Deltaprogramma.  

Katrien Termeer
Katrien Termeer. Beeld: Sociaal-Economische Raad

Katrien Termeer is hoogleraar bestuurskunde aan Wageningen Universiteit en kroonlid van de SER. Ze is gefascineerd door de weerbarstigheid van maatschappelijke vraagstukken zoals duurzame voedselsystemen, circulaire economie, eerlijke handel, biodiversiteit of klimaatverandering.  Haar continue zoektocht richt zich op het werken aan veranderingen via betekenisvolle stapjes. Onlangs kwam haar boek uit bij Boom Bestuurskunde: “Kleine stapjes, grote veranderingen. Betekenisvol werken aan weerbarstige vraagstukken”.  Hiervoor was zij onder andere raadslid van de ROB, toezichthouder bij Solidaridad, programmamanager bij Sioo, beleidsadviseur bij het ministerie van LNV en docent bij de universiteiten van Delft en Rotterdam.

Dialoogbijeenkomsten en tussentijds advies in de eerste fase

‘Bij de vorige herijking was er alleen de formele review, waarbij de commissie de eindproducten – de synthesedocumenten – van ieder deelprogramma moest beoordelen. Maar dat is wat ons betreft mosterd na de maaltijd. Alle deelprogramma’s leverden daarom dit keer voor maart 2025 hun concepten en bijbehorende vragen in, waarop wij vervolgens tussentijds advies hebben gegeven op vier criteria: traceerbaarheid, onderbouwing van voorgestelde aanpassingen, intrinsieke kwaliteit van de documenten, en omgaan met onzekerheden. Daar hebben we een aantal aanbevelingen voor gedaan, per deelprogramma en in het algemeen. Daarnaast hebben we in deze fase dialoogbijeenkomsten met de deelprogramma’s georganiseerd, om lerende gesprekken op gang te brengen. Dat werd heel erg gewaardeerd en ging heel goed. Tegelijkertijd kregen wij meer inzicht in de dilemma’s van alle deelprogramma’s.’

‘Het waren natuurlijk nog maar concepten, maar het viel ons wel op dat het niet altijd eenvoudig was om de documenten te doorgronden: veel jargon en vooral geschreven met de interne doelgroep in het hoofd. Aan de leesbaarheid kan nog wel gewerkt worden. Uiteindelijk moeten die documenten mee met de beslissingen naar de Tweede Kamer, dus voor een breder publiek toegankelijk zijn.’ 

Veel vertakkingen en onderlinge raakpunten 

‘Het valt me in het algemeen op dat het Deltaprogramma complex en uitgebreid is geworden. Toen het 12 jaar geleden werd gestart, was ik er vrij intensief bij betrokken en had ik wel een overzicht van wat er allemaal gebeurde. Nu zit het een stuk ingewikkelder in elkaar. Er zijn veel meer deelprogramma’s, betrokkenen, thema’s en gebiedsindelingen. Daarnaast valt op dat alle deelprogramma’s toch wel heel veel raakpunten hebben met elkaar. Er is nu voor het eerst ook een groepje dat kijkt naar de samenhang, dat is heel goed. Wel denk ik dat het belangrijk is om nog eens goed te kijken naar de governance.’ 

‘Er zijn indrukwekkend veel mensen betrokken bij het Deltaprogramma, die samen een groot lerend netwerk vormen’

‘Het Deltaprogramma is ontzettend belangrijk, het is noodzakelijk dat het er is. Er zijn indrukwekkend veel mensen bij betrokken die samen een groot lerend netwerk vormen. Dit netwerk denkt constant na over hoe we in Nederland omgaan met klimaatverandering. Van gemeente tot Rijkswaterstaat en van mensen uit de waterwereld tot de mensen uit het ruimtelijk domein. Het Deltaprogramma raakt aan veel thema’s en opgaven, veel meer dan alleen waterveiligheid, zoetwater en ruimtelijke adaptatie. Het gaat ook over landbouw, natuur en woningbouw. Beslissingen binnen het Deltaprogramma hebben invloed op deze domeinen, en beslissingen binnen deze domeinen hebben weer invloed op klimaatadaptatie. Maar dat is ook een dilemma: als het overal over gaat, dan gaat het nergens meer over. Naast interne afstemming, moet je ook extern afstemmen met andere onderwerpen in de samenleving.’

‘Een duidelijker narratief zou een goed startpunt zijn, dat gaat ook over het creëren van een gezamenlijke taal’

‘Daarnaast zie ik dat er heel erg wordt gedacht in termen van herijking en aanpassing. Maar is dat nog wel genoeg? Is die tijd er nog wel? Want met het optimaliseren van het bestaande gaan we het waarschijnlijk niet redden; er zijn volgens de wetenschappers in de reviewcommissie ook meer fundamentele wijzigingen nodig, in de kernbeslissingen. Natuurlijk zie ik hoe ingewikkeld het is om ingrijpend dingen te veranderen, want waar begin je? Een duidelijker narratief zou in ieder geval een goed startpunt zijn; wat is nu écht het verhaal van het Deltaprogramma in een paar zinnen?’

Leren van buurlanden en verantwoordelijkheid meer delen

‘Een eerste blinde vlek vonden wij wel het geringe contact met buurlanden. Je hebt toch te maken met aan elkaar grenzende watersystemen. En er valt vooral ook meer van onze buurlanden te leren. In Vlaanderen bijvoorbeeld, zijn ze met allerlei programma’s bezig, wat kunnen we daarvan leren?’ 

‘Je zou ook meer verantwoordelijkheid bij bedrijven en burgers kunnen leggen’

‘Een tweede blinde vlek vonden wij dat er heel snel naar de overheid wordt gekeken om alles te organiseren, op te lossen en te betalen. Je zou ook een groter beroep kunnen doen op de verantwoordelijkheid van bedrijven en burgers. Veel bedrijven leggen namelijk ook allerlei eisen neer bij de overheid, van: we hebben zoveel water nodig en we willen zo en zo beschermd worden. Maar wat kan je daar als bedrijf zélf aan doen? Op dit moment zie je vooral dat mensen die al een overstroming hebben meegemaakt, zelf maatregelen zijn gaan treffen. Maar het is daarbij ook onduidelijk wie welke investering moet betalen. Verzekeringsmaatschappijen en banken zijn daar al een tijd mee bezig, maar bedrijven zijn nog veel meer te betrekken bij waterveiligheid en het tegengaan van waterschaarste.’

‘Als dadelijk de bodem nog verder daalt, wie worden daar dan het meest de dupe van en kunnen die dat betalen?’

‘Wie waarvoor verantwoordelijk is, raakt ook aan het thema rechtvaardigheid; dat speelt erg onder de deelprogramma’s. Het wordt steeds meer een vraag hoe we water, kosten, baten en lasten eerlijk gaan verdelen. Als de bodem nog verder daalt, wie worden daar dan het meest de dupe van en kunnen die dat betalen? Je ziet dat van oudsher de armere wijken in de lagere gebieden van Nederland liggen. Hoe ga je daarmee om? We hebben wel geadviseerd aan de deelnemers om daar iets mee te doen; dat de kernbeslissingen straks rechtvaardig zullen worden ervaren door mensen. Dat burgers niet denken: waarom krijgen bedrijven al het water en mag ik straks maar een keer per week douchen?’  

Formele review in 2026: afstemming met elkaar

‘Ik hoop dat er hele goede synthesedocumenten uitkomen vanuit de deelprogramma’s. Dat duidelijk wordt waar de complexiteit precies ligt, wat hun dilemma’s zijn, wat ze in hun programma doen en dat ze er een goed verhaal bij hebben. Dat er is afgestemd met andere domeinen, want je kunt niet alles zelf oplossen, je moet het met elkaar doen.’