Foto v.l.n.r.: Jan Bonjer, Co Verdaas, Kees Jan de Vet, Cees Veerman en Toine Poppelaars. Bron: Reemfoto
De waterschappen Brabantse Delta, Hollandse Delta en Scheldestromen hebben als partners in het samenwerkingsverband Zuidwestelijke Delta afgelopen periode een nieuwe stap gezet in hun strategische samenwerking. Samen werken de waterschappen aan een sterke inbreng voor de herijking van het Nationaal Deltaprogramma, met bijzondere aandacht voor waterveiligheid en zoetwaterbeschikbaarheid. Marc Laeven is recent gestart als strategisch adviseur van en voor de drie Deltawaterschappen. Hij vertelt meer over het versterken van hun samenwerking.
Marc Laeven is strategisch adviseur voor de drie Deltawaterschappen; waterschap Brabantse Delta, waterschap Hollandse Delta en waterschap Scheldestromen. Hij studeerde Fysische Geografie aan de Universiteit Utrecht en Geohydrologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij werkt al ruim 35 jaar als strategisch adviseur en manager binnen de waterwereld. Daarnaast was hij lid van het algemeen en dagelijks bestuur van waterschap Rivierenland.
Het jaar 2025 staat voor de Zuidwestelijke Delta volledig in het teken van het Uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke Delta 2050. Hierin komen de acties te staan die nodig zijn om samen met onze partners toe te werken naar een klimaatbestendige delta. Het Uitvoeringsprogramma wordt in 2026 vastgelegd, samen met de herijking in het Deltaprogramma. ‘De waterschappen hebben een cruciale rol in het watersysteem en de inrichting van de ruimte,’ vertelt Laeven. ‘Vandaar dat zij de handen ineen hebben geslagen om een sterke, en vooral gezamenlijke bijdrage te leveren voor het Uitvoeringsprogramma.’
Elk waterschap zijn eigen kennis en kracht
Laeven: ‘Elk waterschap heeft veel lokale kennis in huis en eigen, specifieke kennis, inzichten en methoden rond de verschillende thema’s. Die gaan we nu bundelen om met alle partijen in de Zuidwestelijke Delta de ambitie waar te maken om in 2050 de eerste delta te zijn die is voorbereid op de gevolgen van klimaatverandering. Zo ontwikkelde waterschap Hollandse Delta een handelingskader voor de herijking van het Deltaprogramma. Waterschap Brabantse Delta creëerde een handelingsperspectief water en bodem sturend. En Waterschap Scheldestromen is juist weer volop aan de slag met waterveiligheid en de zoetwaterbeschikbaarheid in gebieden zonder aanvoer van water uit het hoofdwatersysteem. Alle drie de waterschappen hebben dus andere onderwerpen waar ze heel goed in zijn en waar de anderen van kunnen leren.’
Drie algemeen besturen in gesprek over de toekomst
Op 4 april van dit jaar kwamen de drie algemeen besturen van de waterschappen samen om met elkaar te spreken over de toekomst van de Zuidwestelijke Delta. Dat gebeurde in aanwezigheid van onder andere deltacommissaris Co Verdaas en grondlegger van het Nationaal Deltaprogramma Cees Veerman. ‘Een heel nuttige bijeenkomst om het Deltaprogramma en de herijking daarvan ook meer bekend te maken bij de algemeen besturen. En ook om de Zuidwestelijke Delta in het grotere geheel van het Nationaal Deltaprogramma te zien,’ aldus Laeven.

Cees Veerman vertelde tijdens de bijeenkomst meer over het doel van de oprichting van het Deltaprogramma. Co Verdaas benadrukte de onweerlegbare trends in het waterbeheer en de uitdagingen waar we voor staan: watertekort, wateroverlast en waterveiligheid. ‘We moeten ingrijpende keuzes maken voor de toekomst. Wat betekenen deze keuzes voor het waterbeheer, het watersysteem en het gebruik en de inrichting van ruimte? Samen staan we aan de lat voor het volgende hoofdstuk van Nederland.’
De noodzaak om keuzes te maken voor de toekomst vraagt ook om aandacht voor de betekenis van het gebied zelf. Jan Bonjer, dijkgraaf waterschap Hollandse Delta, gaf daar in zijn slotpresentatie aandacht aan door stil te staan bij de unieke ligging van de Zuidwestelijke Delta: ’Ingebed tussen de gesloten kusten van Holland en Vlaanderen. De zoete Schelde, Rijn en Maas ontmoeten de zoute Noordzee. Ze spelen samen. Eb en vloed, getij, golven, wind, stromend water. Nergens vind je zoveel overgangen: tussen zoet en zout, tussen hoog en laag, tussen zand en klei, tussen land en water. De Delta, de trotse drager van 150.000 hectare zware zeeklei. Vruchtbare landbouwgrond, die moet je koesteren. Dan kun je er als mens ook goed van eten.’
Waterveiligheid en zoetwater centraal
De waterschappen richten zich voor de gezamenlijke inbreng voor de herijking in het bijzonder op de thema’s waterveiligheid en zoetwaterbeschikbaarheid. De waterveiligheidsopgave is groot: in 2050 moeten alle primaire waterkeringen voldoen aan de eisen van de Waterwet uit 2017. Laeven: ‘Via het HWBP staan de waterschappen daar tot 2050 gesteld voor. Maar we moeten ook nadenken over hoe we verder gaan ná 2050. Welke inzichten hebben we dan nodig?
Voor zoetwater spelen vragen rondom droogte, lage afvoer en verzilting. Hoe kunnen we het zoetwater beter vasthouden? Hoe vergroten we de sponswerking van de bodem? De waterschappen willen gezamenlijk verkennen welke maatregelen mogelijk en nodig zijn om de zoetwatervoorziening in de toekomst veilig te stellen.’ De komende tijd gaan de waterschappen aan de slag om die twee thema’s ambtelijk en bestuurlijk bij elkaar te brengen.

Werken aan een gezamenlijke waterveiligheidsfilosofie
In 2025 werkt de Zuidwestelijke Delta aan de waterveiligheidsfilosofie. Deze filosofie gaat onder andere in op de betekenis van de Deltabeslissingen Waterveiligheid en Zand voor de Zuidwestelijke Delta en maakt deel uit van het Uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke Delta 2050. De waterschappen hebben hier een belangrijke rol in. Laeven: ‘Afhankelijk van de scenario’s binnen het Kennisprogramma Zeespiegelstijging werken we in de waterveiligheidsfilosofie scenario’s uit voor de middellange en lange termijn. De meeste scenario’s gaan effect krijgen na 2050. Het is dus heel belangrijk om daar nu al kennis en ervaring voor op te doen. Door te leren van pilots en praktijkervaringen, kunnen we straks beter anticiperen op wat komt.’