Foto Sportvisser bij Waterpark 't Genseler bij Hengelo. Bron: Henri Cormont/inZicht-foto
De aanpak van hitte en droogte wordt steeds belangrijker bij ruimtelijke afwegingen. Er zijn ingewikkelde keuzes te maken voor een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting van Nederland. De Deltaprogramma’s Zoetwater en Ruimtelijke Adaptatie bieden een manier om deze uitdagingen aan te pakken. Programmamanagers Marcela Laguzzi (Zoetwater) en Pieter den Besten (Ruimtelijke adaptatie) blikken hierop terug én vooruit. Hoe deze aanpak samenkomt in de praktijk licht projectleider Marco Nijhuis van de gemeente Hengelo toe aan de hand van een inspirerend voorbeeld: de make-over van het Marktplein in Hengelo.
Samenbrengen van verschillende programma’s
Laguzzi kijkt terug op de afgelopen jaren en merkt op dat de twee programma’s verschillen in de gekozen aanpak. Het Zoetwater programma is gericht op waterschappen, provincies en het hoofdwatersysteem. Het schaalniveau van projecten is daarbij relatief groot. Het programma Ruimtelijke adaptatie richt zich juist meer op gemeenten en is daarom onderverdeeld in kleinere regio’s waarin naar oplossingen wordt gezocht.
Den Besten geeft aan dat ondanks deze verschillen er ook grote overlap tussen beide programma’s is. En soms liggen uitdagingen en oplossingen in elkaars verlengde. Wanneer het flink regent kan het regenwater in versteende openbare ruimte niet wegzakken in de bodem. Het stroomt dan snel weg via het riool zonder dat het vastgehouden kan worden om droge periodes te helpen overbruggen. Vergroting van de sponswerking van de openbarere ruimte is dus dubbel nuttig.
In de afgelopen jaren is de samenwerking tussen de twee programma’s vergroot en verstevigd, bijvoorbeeld op het vlak van kennisuitwisseling, maar ook bestuurlijk. Tweemaal per jaar bespreken bestuurders van beide stuurgroepen de voortgang van deze samenwerking en zoeken ze naar mogelijkheden om de samenhang in aanpak van de beide programma’s te versterken.
Van plannen naar projecten
Laguzzi geeft aan dat Zoetwater vaak vanuit de aanbodkant van water redeneert: ‘Hoe optimaliseren we het aanbod van water, hoe sturen we het zo goed mogelijk in ons watersysteem.’ Denk hierbij aan de Klimaatbestendige Wateraanvoer die door Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden is aangelegd en inmiddels (vrijwel) is afgerond. Kleinschalige maatregelen zijn echter ook belangrijk. ‘Als je een parkeerplek waterdoorlatend maakt dan heeft dit ook positieve impact op het aanvullen van het grondwater. Andersom geldt dat vergroening in de stad ook extra water vraagt’, legt Laguzzi uit.
Den Besten stelt dat er inmiddels veel inspirerende voorbeelden zijn die zorgen voor verbetering van de waterhuishouding in stedelijk gebied. Zo noemt hij wadi’s, watertuinen en kunstmatige ondergrondse waterbuffers. Een interessant project waar wateroverlast en de aanvulling van grondwatervoorraden worden gecombineerd is bijvoorbeeld het project Breedeweg, op de flank van de stuwwal bij Groesbeek.
In de afgelopen jaren zijn er door de diverse overheden resultaten geboekt. Voor Ruimtelijke Adaptatie veelal via de Impulsregeling van 200 miljoen euro vanuit het Rijk (met daarbij medefinanciering door decentrale overheden), waaruit subsidie kon worden aangevraagd tussen 2021 en 2023. Bij Zoetwater is tussen 2022 en 2027 een budget van € 800 miljoen beschikbaar voor maatregelen, waarvan € 250 miljoen afkomstig uit het Deltafonds. Meer dan de helft van de maatregelen is gericht op water vasthouden op de zandgronden in Noord-, Oost- en Zuid-Nederland.
Een veelbelovend vervolg
Vooruitblikkend zien beide programmamanagers duidelijke dwarsverbanden. Laguzzi legt uit: ‘Als het in de toekomst Ruimtelijke Adaptatie gaat lukken om in alle omgevingsplannen en bouwbesluiten van alle gemeenten waterbesparing en water vasthouden op te nemen, helpt dat ons bij het verkleinen van de vraag naar zoetwater.’ Den Besten voegt hieraan toe dat hij het goed vindt dat het Deltaprogramma een tijdshorizon heeft van 2050. ‘Er is nog veel werk te verzetten, en we zijn eigenlijk pas net begonnen. Ruimtelijke adaptatie moet het daarbij vooral hebben van het slim meeliften op al lopende projecten.’
Marktplein Hengelo: van lege ruimte naar circulaire wateropvang
Een mooi voorbeeld van zoetwater en ruimtelijke adaptatie is te vinden in het Twentse Hengelo. Het Marktplein daar heeft in 2023 een ware metamorfose ondergaan. Twee keer per week wordt het plein daadwerkelijk gebruikt voor de markt, maar de rest van de tijd miste het plein een functie. Bezoekers ervoeren het Marktplein dan ook als leeg en onaantrekkelijk, zo vertelt projectleider Marco Nijhuis van de gemeente Hengelo.
In co-creatie met de inwoners is het plein daarom opnieuw ontworpen. Een van de uitgangspunten was dat er 400 m3 water moest kunnen worden geborgen, om piekneerslag op te vangen. Om dat doel te bereiken is een gescheiden stelsel aangelegd waarbij het hemelwater apart wordt opgevangen. Ook is zoveel mogelijk dakoppervlak in het plangebied afgekoppeld van het riool. Het hemelwater wordt nu via zandvangers afgevoerd naar boomvakken. Zodra de boomvakken zijn gevuld loopt het hemelwater naar een ondergronds krattenveld. In het geval van extreme buien gaat het water vervolgens naar de aangelegde watertuinen en een grind en granulaat pakket onder het plein.
Een krattenveld is met name geschikt op plekken met een lage grondwaterstand. Overtollig regenwater kan worden opgevangen onder de bestrating in holle ruimten tussen de kratten. Het water kan zo infiltreren in de bodem.
Tenslotte is op het plein een vijver van 370 m2 aangelegd. Natuurlijke zuivering door de aanwezige waterplanten zorgt voor voldoende kwaliteit van het water.
‘Al deze vergroening en aanleg van waterpartijen kost natuurlijk ook extra water’, zo zegt Nijhuis. Daarom is gekozen om water in het krattenveld zo lang mogelijk vast te houden en dan te hergebruiken voor de beplanting én het bijvullen van de vijver. Op basis van weersvoorspellingen wordt de berging automatisch geleegd, zodat er ruimte vrij komt om een nieuwe piekbui op te vangen. De vijver, in combinatie met het vele groen, de half verharding en de speelplek zorgen voor een aangenamer plein om te verblijven.
Nijhuis is vooral trots op de ‘succesvolle vertaling van de tekeningen van de landschapsarchitect naar een uitvoerbaar ontwerp.’ Hij kijkt dan ook erg uit naar de herinrichting van de omliggende straten in de komende jaren waar water weer een prominente rol zal spelen. Vanwege de aanpak en het aansprekende ontwerp heeft het plein inmiddels enkele prijzen gewonnen, zoals die voor het Meest Inspirerende Binnenstadsproject van Nederland.