Foto Texel is goed beschermd tegen hoogwater vanuit de Waddenzee. Ze kunnen Texelaars blijven wonen, werken en recreëren op hun eiland. Bron: Rob Poelenjee
Aan het woord Mare de Wit, kwartiermaker Betrekken, Borgen en Bewaken
De toekomst van Nederland ligt op de tekentafel in Bussum: de tussenbalans van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging wordt gepresenteerd. Letterlijk en figuurlijk wordt gekeken hoe Nederland op de kaart te houden. Als deelnemer aan deze belangrijke bijeenkomst realiseerde ik me de immense verantwoordelijkheid die op onze schouders rust. Positief of negatief. Linksaf, rechtsaf, door het midden: de keuzes die op deze tekentafels gemaakt worden zullen nog generaties lang doorwerken.
Dat doorwerken, hoe zit dat? Laten we ter illustratie kijken wat er zo’n 100 jaar, of vier generaties, geleden op de tekentafel van politiek Den Haag lag. Naast dat de kleur van brievenbussen werd vastgelegd – oranje − werden ook andere besluiten genomen die tot op de dag van vandaag ironisch actueel blijven. Een tekort aan betaalbare woningen? Betere wegen? Toebedeling van landbouwgrond? De Woningwet van 1921, de Wegenwet van 1927 en de Ruilverkavelingswet van 1924 gaven antwoord op deze publieke thema’s en legden de basis voor veel van de structuren die we vandaag de dag als vanzelfsprekend en ‘normaal’ beschouwen.
Deze keuzes - met overkoepelend water en bodem als volgend principe - hebben ons veel welvaart gebracht, maar tegelijkertijd leren we nu dat sommige zaken anders hadden gekund. Het probleem is echter dat het aanpassen van beleid en daarmee het veranderen en/of loslaten van wat 'normaal' is geworden heel erg moeilijk blijkt. Mensen gaan de barricades op om te voorkomen dat sociale huurwoningen verdwijnen, we breiden ons wegennet liever uit dan het af te breken, en dat het inleveren van landbouwgrond frustratie oplevert is een understatement.
‘Om niet alleen water en bodem, maar ook generationeel rechtvaardig denken sturend te laten zijn.’
Kortom: we bevinden ons momenteel zogezegd in het toekomstbeeld dat door vorige generaties bedoeld of onbedoeld is geschetst, en de beslissingen van toen drukken nog altijd hun stempel op ons leven nu. En het loskomen van wat daarbinnen ‘normaal’ is geworden, blijkt simpelweg verschrikkelijk moeilijk. Als we niet oppassen blijven we daardoor onverhoopt vastzitten in dezelfde patronen en dynamieken die in het verleden juist de huidige kaders hebben geschapen.
In de waterwereld zijn we vandaag de dag druk bezig met het creëren van een nieuw toekomstbeeld, een ‘nieuw normaal’. Een nieuw normaal waarbij water en bodem sturend is. Een nieuw normaal waarin watermensen intensief samenwerken met energieproducenten, agrariërs en stedenbouwkundigen. Een nieuw normaal waarin we door gezamenlijke inspanningen vijf meter zeespiegelstijging aan moeten kunnen. En daarbij vraag ik me oprecht af: moeten we daarbij niet veel meer inspraak bieden aan de generaties die het langst zullen moeten leven met de gevolgen van hedendaags beleid? Om niet alleen water en bodem, maar ook generationeel rechtvaardig denken sturend te laten zijn.
Deze vraag lijkt urgenter dan ooit. We moeten ons bevrijden van oude denkpatronen en kaders, en ruimte bieden aan nieuwe perspectieven, vooral die van jongeren. Want eigenlijk is het vreemd: degenen die het langst het effect van beleidskeuzes zullen ervaren, hebben er institutioneel gezien het minst over te zeggen. Terwijl het van cruciaal belang is om bij het schetsen van een ‘nieuw normaal’ alle relevante stemmen mee te wegen in het besluitvormingsproces. Daarom zal ik me komend jaar als kwartiermaker inzetten om juist hun stem te betrekken, borgen en bewaken in onze beleidsontwikkeling op het gebied van water en klimaatadaptatie. Dit doe ik namens het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, staf deltacommissaris en Rijkswaterstaat. Een hele mond vol, maar het komt op het volgende neer: geef jongeren op dit thema geen voet tussen de deur, maar een stem aan tafel. Een stem die geborgd en bewaakt wordt door een methodiek die verankerd en beschermd wordt.
Laten we ervoor zorgen dat de kinderen en kleinkinderen van morgen kunnen profiteren van onze inspanningen van vandaag. Opdat we hen een wereld nalaten waarin oranje brievenbussen misschien uit het straatbeeld zijn verdwenen en tot het verleden behoren, maar waarin generationele rechtvaardigheid onderdeel is geworden van het ‘nieuwe normaal’.