Foto Fictieve drijvende en zelfvoorzienende stad Rijnenburg. Bron: PosadMaxwan

Ruimtelijk Strateeg Susanne Vermeulen over de potentie van drijvend bouwen voor Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

De tijd lijkt rijp voor de realisatie van drijvende steden. Het huidige kabinet wil zich richten op ‘wat wél kan en moet, gebaseerd op de kennis die we hebben van ons water- en bodemsysteem in een veranderend klimaat’. Dit schrijven ministers Barry Madlener, Infrastructuur en Waterstaat, en Mona Keijzer, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, op 22 oktober 2024 in een Kamerbrief. Ze geven aan dat de term ‘sturend’ bij het principe ‘water en bodem sturend’ onbedoeld als belemmering werd gezien voor de ruimtelijke ordening en inrichting van ons land, en in het bijzonder voor de grote woningbouwopgave. De ministers: ‘We willen op zoek naar oplossingen die de verschillende belangen verenigen in plaats van scheiden, door zoveel mogelijk multifunctioneel ruimtegebruik en creatieve oplossingen.’ 

Portret Susanne Vermeulen
Susanne Vermeulen. Bron: Karin Mensing

Susanne Vermeulen is ruimtelijk strateeg bij Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Dit waterschap werkt voor het zuiden van provincie Utrecht en een klein deel van Zuid-Holland. Vermeulen verbindt wateropgaven met de ruimtelijke ordening op diverse schaalniveaus en thema’s. Vanuit deze rol is ze intensief betrokken bij het ontwerpend onderzoek naar drijvende steden. Lees meer over drijvend bouwen in een interview met Rutger de Graaf in Deltanieuws.

Als iets aan deze wensen voldoet, is het wel drijvend bouwen. Daarbij vormt water geen ‘belemmering’, maar juist een kans. Drijvend bouwen biedt bij uitstek mogelijkheden voor functiecombinaties. Het is bijvoorbeeld goed te combineren met het creëren van ruimte voor waterberging, natuurontwikkeling en (water)recreatie. 

Dat bouwen op het water technisch mogelijk is, is al decennia bekend. Toch blijft het in de praktijk in ons land beperkt tot kleine initiatieven met geringe aantallen individuele drijvende woningen. Dat terwijl de potentie en de maatschappelijke meerwaarde om dit concept op grotere schaal toe te passen veelbelovend is. Is de tijd dan nu rijp?

‘De Stichtse Rijnlanden zoekt (delta)proeftuinlocaties om de drijvende stad in de praktijk te brengen’

Als het aan Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden ligt wel. Het waterschap is daarom betrokken bij onderzoek naar drijvend bouwen. Bijvoorbeeld bij de studie Veenetië naar de (economische) potentie van drijvend bouwen in het veenweidegebied, het NWO-onderzoek Floating Future en bij het ontwerpend onderzoek Drijvende Steden, geïnitieerd door PosadMaxwan. Ook is De Stichtse Rijnlanden op zoek naar (delta)proeftuinlocaties om de drijvende stad in de praktijk te brengen.

De mogelijkheden voor drijvend bouwen, in combinatie met waterberging, zijn voor De Stichtse Rijnlanden met name kansrijk in veengebieden, zoals in het Groene Hart. Dit blijkt uit de geschiktheidskaart voor nieuwe woon- en werklocaties die de Utrechtse waterpartners gezamenlijk ontwikkelden. Deze kaart toont de mate van geschiktheid vanuit het water- en bodemsysteem om te kunnen bouwen in de provincie Utrecht. Ook vormt de kaart de ruimtelijke vertaalslag van ‘water en bodem sturend’. 

Geschiktheidskaart voor nieuwe woon- en werklocaties Utrechtse Waterpartners
Geschiktheidskaart voor nieuwe woon- en werklocaties Utrechtse Waterpartners. Bron: HDSR

De Utrechtse waterpartners vormen een samenwerkingsverband bestaande uit de waterschappen Amstel, Gooi en Vecht, Rivierenland, Vallei en Veluwe, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Rijkswaterstaat Midden-Nederland en de drinkwaterbedrijven Oasen, Vitens en Waternet.

'Als je toekomstbestendig wilt bouwen in onze schaarse ruimte, zijn dus innovatieve bodemdalingsbestendige bouwmethoden nodig'

Als je de geschiktheidskaart ziet, kun je je afvragen hoelang traditioneel, grondgebonden bouwen in het westen van ons beheergebied nog langer maatschappelijk verantwoord en veilig is. In het Groene Hart, dat voornamelijk bestaat uit laaggelegen veengronden, is bodemdaling namelijk een groot vraagstuk. Als je toekomstbestendig wilt bouwen in onze schaarse ruimte, zijn dus innovatieve bodemdalingsbestendige bouwmethoden nodig. 

Er is nog altijd een groot vertrouwen in de maakbaarheid van ons land, maar we lopen nú al tegen grenzen aan, zoals blijkt uit recente extreem natte en droge perioden. Door weer meer te gaan meebewegen met het klimaat, zoals we dat vroeger deden, en water letterlijk meer ruimte te geven, kunnen we toenemende weersextremen opvangen, wateroverlast voorkomen en ook water opslaan tijdens drogere zomers. Zo ontstaan bovendien mooie kansen voor functiecombinaties, zoals met de woningbouwopgave. Drijvend bouwen wordt vanuit het Kennisprogramma Zeespiegelstijging niet voor niets als mogelijke adaptatieoplossing gezien. Ook het Ontwikkelperspectief 2050 NOVEX Groene Hart en de gebiedsopgave vanuit Deltaregio Centraal Holland noemen het een kansrijke bouwsteen binnen het spectrum van hybride meebewegen. 

Drijvend bouwen is financieel aantrekkelijk! Uit verdiepend onderzoek naar de haalbaarheid van Drijvende Steden, (zie fase 2, met als (fictieve) casus Rijnenburg in Utrecht), blijkt dat de financiële verschillen tussen traditioneel grondgebonden en drijvend bouwen, berekend vanuit de klassieke grondexploitatiebenadering, kleiner zijn dan vaak wordt gedacht. Als je de maatschappelijke meerwaarde meerekent, komt drijvend bouwen in beeld als een serieus en financieel aantrekkelijk alternatief voor bouwen op land. Bovendien kan deze manier van bouwen forse klimaatschades en beheer- en onderhoudskosten op de langere termijn voorkomen – kosten die in de klassieke grondexploitatie onvoldoende tot uitdrukking komen. Drijvend bouwen kan dus uit!

Om te anticiperen op een veranderend klimaat is het zaak niet langer te wachten, maar nú te gaan experimenteren met drijvend bouwen op grotere schaal. Leren en innoveren kost namelijk tijd. Alleen zo kunnen we kansen en uitdagingen concreter in beeld brengen en bereiden we ons beter voor op de toekomst. 

Bij het experimenteren met drijvend bouwen kunnen we brede steun gebruiken vanuit andere overheids- en marktpartijen. Bijvoorbeeld vanuit het Deltaprogramma. We moeten het sámen doen: er is een brede coalitie nodig.

‘Als we in deze delta willen blijven wonen – en volgens mij willen we dat – moeten we ervaring opdoen met klimaatrobuust bouwen, zoals drijvend bouwen. De techniek bestaat al en is wetenschappelijk bewezen. Nu nog de wil, het lef en stimulerende juridische en financiële instrumenten.’ - Els Otterman, hoogheemraad van De Stichtse Rijnlanden 

Onderzoek Drijvende Steden 

Het ontwerpend onderzoek Drijvende Steden is geïnitieerd door PosadMaxwan en mede mogelijk gemaakt door het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Het onderzoek bestaat uit twee fasen. Fase 1, ‘Inspiratie- en Handboek Drijvende Steden’, kwam tot stand in nauwe samenwerking met PAS bv, Buiting Advies, Dutch Lotus, Blue Revolution, gemeente Utrecht, gemeente Rotterdam en Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Voor fase 2 ‘Verdiepend onderzoek in de potentie van de drijvende stad’, werd samengewerkt met PAS bv, The Positive Lab, gemeente Utrecht en Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.