Foto Melanie Maas. Bron: Porticus
Melanie Maas Geesteranus, voormalig minister van Infrastructuur en Milieu tussen 2010 en 2017, presenteerde in het najaar van 2022 als voorzitter van de Brabantse adviescommissie Droogte het rapport 'Zonder water, geen later'.
Wat is de belangrijkste boodschap uit het rapport 'Zonder water, geen later'?
Het verraste mij dat Brabant een eeuw geleden nog een van de natste provincies was. Door kunstmatige aanpassingen in het systeem kampt de provincie nu met grote droogteproblemen. De belangrijkste boodschap is dan ook dat doorgaan op de huidige weg niet meer kan. Overbenutting van het grondwatersysteem leidt steeds vaker tot tekorten en crises. Daarom moeten we nu ingrijpen, om erger te voorkomen. En dat vraagt om ingrijpende keuzes en maatregelen. De commissie raadt aan met de moeilijke maatregelen te starten en niet voor eerst voor het laaghangend fruit te kiezen. Dat daar bestuurlijke moed voor nodig is, beseft de commissie maar al te goed.
Wat zijn de grootste veranderingen die nodig zijn om Noord-Brabant ook in de toekomst (grond)waterrijk te maken?
In het rapport staan twaalf adviezen voor een waterrobuuste toekomst voor Brabant in 2040. Daarnaast benoemen we voor elke grondwaterpartner een aantal concrete acties. Daarmee geeft de commissie aan dat iedereen zijn eigen bijdrage moet leveren: de opgave ligt niet bij een of enkele partijen, maar bij ons allemaal. Alleen dan kan Brabant een zinvolle stap zetten om de dreigende crisis van toenemende droogte af te wenden.
'We moeten toe naar een systeem dat enerzijds minder water onttrekt en anderzijds meer water vasthoudt, om uiteindelijk meer toe te voegen aan het grondwater.'
In ruimtelijke zin is een – zoals wij dat noemen - ‘wederombouw’ op waterbasis de grootste, meest nodige verandering. We moeten toe naar een systeem dat enerzijds minder water onttrekt en anderzijds meer water vasthoudt, om uiteindelijk meer toe te voegen aan het grondwater. Dit leidt tot hogere grondwaterstanden en stelt eisen aan het waterbeheer. Het peilbeheer staat daardoor niet langer in dienst van het landgebruik. In plaats daarvan past het landgebruik zich aan aan de omstandigheden op die plek in het Brabantse landschap. De commissie omschrijft dit als ‘functie volgt klimaat’.
Wat kan de rest van Nederland van dit rapport leren?
Al bij de start van de commissie werd duidelijk: niet alleen Brabant worstelt met dit vraagstuk. Droogte speelt in grote delen van het land een toenemende rol. Zeker op de zandgronden, die in totaal ongeveer 40% van Nederland omvatten. Maar ook de ruimtelijke en meer op governance gerichte adviezen zijn relevant voor de rest van het land.
Na het ministerschap van Infrastructuur en Milieu bent u tijdelijk weer terug in de waterwereld, heeft u deze wereld gemist?
Natuurlijk heb ik de waterwereld gemist. Ook al is mijn huidige werk (CEO bij organisatie Porticus, red.) superinteressant, water blijft een onderwerp dat me nauw aan het hart ligt.

Is er sinds uw tijd genoeg gedaan aan maatregelen om Nederland waterrobuust te maken?
Dat kan ik moeilijk beoordelen. Ik werk nu vooral internationaal en ik ben niet meer zoveel met dit onderwerp bezig. Maar ik denk dat twee zaken van belang zijn voor de toekomst. Ten eerste: water moet leidend zijn bij ruimtelijke ordening. Nu bouwt men nog te veel op te natte of te droge locaties. Dat is totaal niet duurzaam. Ten tweede: het aanpakken van de droogteproblematiek is nu echt onvermijdelijk. In Nederland ligt de focus altijd op te veel water, maar ook te weinig water levert grote schade op. We moeten ons voorbereiden op meer en langere droge periodes. Een integrale aanpak van waterkwaliteit en -kwantiteit is noodzakelijk voor een klimaatrobuuste toekomst.