Foto Sfeerbeeld. Bron: Rijksoverheid

In het nieuwe regeerakkoord is opgenomen dat water en bodem sturend moeten worden bij de ruimtelijke planvorming. Tevens gaat het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) van start, waarin de verschillende doelen in het landelijk gebied integraal worden opgepakt, zoals de stikstofreductie, natuurherstel, de klimaatopgave en de verbetering van de waterkwaliteit. In de beekdalen in Oost-Nederland komen deze opgaven allemaal bij elkaar. Daarom is in Oost-Nederland een speciaal project gestart om de ruimtelijke consequenties van een robuust en klimaatbestendig regionaal watersysteem in Hoog-Nederland in beeld te brengen. Teun Spek van Werkgroep zoetwater Oost-Nederland (ZON) vertelt hier meer over.

Spek: ‘Dit project biedt de kans om in de beekdalen meerdere opgaven gestapeld te realiseren. Dit maakt het onderzoek naar het wenkend perspectief voor de beekdalen des te interessanter en belangrijker. Door deze recente ontwikkelingen is het onderzoek breed ingestoken door vanuit de wateropgave ook te kijken naar de andere genoemde doelen.’

De opgave in Oost-Nederland

In ongeveer 40 procent van de Hoge Zandgronden is wateraanvoer, beregening en peilhandhaving mogelijk. In de rest van het gebied moeten de meer reliëfrijke beekdallandschappen en de stuwwallen een balans zoeken tussen het vasthouden en afvoeren van water uit de neerslag op het gebied. Om in periodes van droogte voldoende zoetwater voor de natuur en landbouw te hebben, zijn aanpassingen in het bodem- en watersystemen nodig. Denk aan het vergroten van de grondwatervoorraden, het watersysteem optimaliseren en zorgen voor efficiënt gebruik van water. Daarmee volgt ZON de adviezen van de Beleidstafel Droogte. Er ontstaat steeds meer het inzicht dat ook droogte invloed moet hebben op onze ruimtelijke keuzes, voornamelijk in beekdalen en laagtes.

Het onderzoek

Het onderzoek op de Hoge Zandgronden wil in beeld brengen wat de ruimtelijke impact is van het vasthouden van water  en het vertragen van de afvoer van water. Onderzoekers Arcadis en Overmorgen nemen - samen met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en ZON – het hele gebied mee in het onderzoek, maar focussen zich voornamelijk op de beekdalen. De resultaten scheppen onder andere duidelijkheid over de grootte van de opgave en de bijbehorende transitie.

‘De focus gaat alleen naar wat nog wél kan en wat dat oplevert voor het watersysteem als geheel.’

‘Beekdalen en natuurlijke laagten hebben cruciale invloed op het functioneren van het hele watersysteem’, vertelt Spek. ‘Voor de hellende gebieden in Oost-Nederland vormen de beekdalen en natuurlijke laagten ook de drainagebasis voor het omliggende gebied. Daarnaast kan het oppervlaktewatersysteem in die beekdalen en natuurlijke laagten bijdragen aan het oplossen van de problematiek door als buffer te functioneren waar water wordt vastgehouden. In dit onderzoek houdt men rekening met meer kans op wateroverlast als bijwerking van water vasthouden en afvoer vertragen.’ Het onderzoek kijkt ook naar de invloed van beekdalen aan de totale klimaatrobuustheid. Teun Spek spreekt van een zoektocht naar het wenkend perspectief: ‘De focus gaat alleen naar wat nog wél kan en wat dat oplevert voor het watersysteem als geheel.’

Ruimtelijke vertaling van regionaal waterbeheer

Dit project is hopelijk een eerste stap naar een ruimtelijke vertaling van de opgaven in het regionale waterbeheer. ‘De gewonnen inzichten dienen in de toekomst als bouwstenen voor de komende uitwerkingen voor het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG)’, stelt Spek. ‘En als voorbereiding op de derde periode van het Deltaprogramma zoetwater.

Praktijkvoorbeeld: Klimaatrobuust inrichten in Noord-Brabant, kilometers aan beekherstel

De hoge zandgronden rond de Oude Strijper Aa en de Tongelreep hebben al tientallen jaren te maken met de gevolgen van klimaatverandering. ‘Het gebied was niet goed klaar voor zowel hele droge als hele natte periodes’, stelt Wim Cardinaal van Waterschap De Dommel. ‘Het water liep eerst bijvoorbeeld heel snel het gebied weer uit, waardoor er geen reserves waren op de momenten dat het nodig was. De urgentie om dit op te lossen is vooral gekomen door het veranderende klimaat. Om de waterkwaliteitsdoelstellingen van de KRW te behalen was het nodig om  samen te werken met alle grondeigenaren in het gebied en de betrokken partners.’

De inspanning van de regio resulteerde onder andere in zo’n 2,6 kilometer aan beekherstel, waarbij natuur alle ruimte krijgt. Op basis van historische kaarten is de ligging van de beek bepaald en weer meanderend gegraven. Cardinaal somt wat maatregelen op: ‘Het dempen van sloten, meer slingering geven aan de beek, de beekbodem verhogen en flauwere oevers aanleggen. Dit zal ten goede komen aan de waterkwaliteit, de biodiversiteit, het terugdringen van stikstof en het langer vasthouden van water in het gebied.’ 

Daarnaast is de bovenloop van de Oude Strijper Aa geheel dichtgesloten, zodat de hogere delen meer water vasthouden, om meer natte natuur te realiseren en het grondwater aan te vullen. ‘Over circa 40 hectare kan water eigenlijk alleen maar verdampen of de grond inzakken’, vertelt Cardinaal. ‘Kwelwater kan weer in de broekbossen en het beekdal naar boven komen.’

Ruilgrond

Om de regio klimaatrobuust in te richten is ook veel energie gestoken in het zoeken naar alternatieven voor de agrariërs in het gebied. Zo is het via verplaatsing en ruilgrond gelukt om onteigening van agrariërs grotendeels te voorkomen. ‘Het heeft zeker 10 jaar geduurd voordat de grondposities helemaal geregeld waren. Er spelen natuurlijk verschillende belangen in het gebied en die moeten allemaal samengaan om een dergelijk project te realiseren. Hier is alles uiteindelijk op zijn plek gevallen. Het ruilen van alle gronden is zó goed verlopen, dat is uniek. Het blijft maatwerk dat lastig om is om te kopiëren naar een ander gebied maar biedt wel leerzame inspiratie.’