Foto Minister Cora van Nieuwenhuizen bij de Oosterscheldekering.
Bijna vier jaar (sinds oktober 2017) is Cora van Nieuwenhuizen minister van Infrastructuur en Waterstaat. Nu de formatie van het nieuwe kabinet in gang is, blikt Deltanieuws aan de hand van vijf vragen met de demissionair minister terug op haar afgelopen ambtsperiode. ‘We moeten naast wereldkampioen waterafvoer, ook wereldkampioen water vasthouden worden.’
1. Welke gebeurtenissen op de beleidsterreinen water en klimaat zijn u het meest bijgebleven?
‘Er is veel gebeurd op het gebied van water. Chronologisch: de eerste echt droge zomer in 2018 en dat mijn eigen vakantie eraan ging om de droogtecrisis te managen. Ook de zomers van 2019 en 2020 waren heel droog. Ik vond het indrukwekkend om overal op werkbezoek te gaan en bijvoorbeeld drooggevallen slotgrachten te zien. Ook de ramp met de MSC Zoe is me bijgebleven. Dat heeft voor het hele Waddengebied een nare nasleep gehad. Een positief hoogtepunt vond ik de Climate Adaptation Summit (CAS) van afgelopen winter. We moeten als landen onderling kennis delen, oplossingen opschalen en elkaar helpen. Daarom richtte ik in 2018, onder leiding van Ban Ki-Moon, de Global Commission on Adaptation op, omdat juist de politieke agendering zorgt dat we tot actie kunnen komen. Dat brachten we allemaal samen in de CAS, waar meer dan dertig wereldleiders, vijftig ministers en driehonderd sprekers aanwezig waren en die een mooie actieagenda opleverde.’

2. Wat is voor u het belangrijkste dat het Deltaprogramma de afgelopen jaren heeft bereikt?
‘Het Deltaprogramma heeft van oudsher de klankkleur waterveiligheid, droge voeten houden. De zorgen die we rond de zeespiegelstijging hebben, laat zien dat het niet vanzelfsprekend is dat we die ook houden. De afgelopen jaren is het waterbewustzijn enorm toegenomen en is door de droogte ook het besef doorgedrongen dat we niet alleen wereldkampioen water afvoeren moeten zijn, maar ook wereldkampioen water vasthouden moeten worden. Ik denk dat ik heel adequaat gehandeld heb door de beleidstafel droogte in te stellen, waar 46 aanbevelingen uitgekomen zijn en waar goed naar gehandeld wordt. Ook hebben we extra geld geregeld om droogte aan te pakken. Tot slot is ook het verhaal van klimaatadaptatie de afgelopen jaren onder het Deltaprogramma gegroeid en hebben we de Deltawet aangepast om dat mogelijk te maken.’
'Het moet voor de watercommunity een automatisme worden om het bewustzijn buiten de eigen kring te vergroten.'
3. Welke groepen zijn nog onvoldoende aangehaakt bij het Deltaprogramma?
‘Het is tijd voor een crossover. In de watercommunity is het preaching to the converted, maar het water-is-leidend-principe moet ook landen bij bijvoorbeeld wethouders economische zaken. Het is nog niet vanzelfsprekend dat water en klimaatadaptatie bij andere opgaven wordt meegenomen, al merk ik dat het de laatste tijd wel steeds automatischer op de agenda staat. Het moet voor de watercommunity, zoals waterbouwers en waterbestuurders, een automatisme worden om het bewustzijn buiten de eigen kring te vergroten.’
4. Aan welke aandachtspunten op het gebied van water, droogte en klimaat moet een nieuw kabinet prioriteit geven?
‘Het begint bij bewustzijn. Iedereen ziet dat klimaatverandering doorgaat en dat het vertaald moet worden naar de praktijk. Daarvoor geldt dat dit niet gratis is. Dat moet in de formatie aandacht krijgen. Wat verder redelijk onderbelicht is, is cybersecurity. Het gaat niet alleen maar om de hardware, maar ook om de software van bijvoorbeeld de bediening van onze Deltawerken en drinkwatervoorzieningen. Om dit al nadrukkelijker op de agenda te krijgen, maakten we in 2018 aanvullende afspraken op het Bestuursakkoord Water.’

5. Wat zou u persoonlijk tegen de Deltacommunity willen zeggen?
‘Allereerst dat ik trots op ze ben. Ik heb ze de afgelopen jaren beter leren kennen. Het is een doe-sector, een handen-uit-de-mouwen-sector. Dat moeten we vasthouden. Wel vind ik dat de sector iets harder op de trom mag slaan: be good and tell it. Niet zozeer richting de politiek, want alle partijen willen droge voeten houden en er is veel steun voor het waterbeleid. Maar wel richting anderen, bijvoorbeeld in de privésfeer. Mensen in het buitenland zijn enorm onder de indruk van wat we te bieden hebben, bijvoorbeeld de Zandmotor of Ruimte voor de Rivier. Die trots hebben we binnen Nederland niet zo, maar het is alles behalve vanzelfsprekend dat een derde van ons land onder de zeespiegel ligt.’