Foto Een bollenveld in Noord-Holland wordt besproeid met water. Foto: Peter Korevaar

Na een natte winter en koud voorjaar staan in Noord-Holland eind april de sloten vol en de vaarten hoog. Door de lage temperaturen is er allerminst sprake van een ernstig neerslagtekort. Toch draaien de sproeiers van de Beemster bollenboeren na een kleine twee weken zonder noemenswaardige regen op volle toeren. Ook in Noord-Brabant mogen boeren, gemeenten en particulieren sinds 1 april (de start van het droogteseizoen) naar hartenlust sproeien, terwijl er op de kaart van de grondwatermeetpunten in Brabant al heel wat rode bollen (te lage grondwaterstanden) oppoppen. Wordt het dan niet eens tijd voor strenger beleid en handhaving?

Want telt niet elke druppel?

Er zit namelijk geen tussentijdse rem op het Brabantse besluit. Tot maar liefst 1 oktober mag er zo onbekommerd worden beregend. Tot 1 juni mag dat zelfs met oppervlaktewater – behalve uit het stroomgebied van drie beken. Terwijl het officiële beleid in Brabant is dat ‘elke druppel telt’ en het gebod is ‘ga het hele jaar zuinig om met water’, leggen de waterschappen de boeren en de stedelingen ook dit jaar weinig in de weg (al kondigde waterschap De Dommel half juni een onttrekkingsverbod van oppervlaktewater af).  Is het nu zo moeilijk om wat flexibeler om te gaan met het opheffen van het beregeningsverbod? Dat het verbod bij de rode bollen en de meest droge plaatsen gehandhaafd blijft? Of dat de waterschappen het recht behouden om de toestemming weer in te trekken als er een droge periode wordt verwacht?

En er zijn veel meer mogelijkheden. Waarom worden de grondwaterpompen bij boeren, particulieren en gemeenten in de meest droogtegevoelige plaatsen niet uitgerust met ‘tachografen’, die draaiuren en opgepompte hoeveelheden registreren? Is het niet eens tijd om aan het gratis gebruik van dit eeuwenoude water de verplichting te koppelen om dezelfde hoeveelheid terug in de grond te brengen? Het is niet meer dan een kwestie van goed rentmeesterschap om het ‘geleende water’ later in het jaar terug te brengen. Bijvoorbeeld in de periode van overvloedige winterregen, vaak met overlast, en waarin boeren, natuur en de stad niets hebben aan al dat water. Op deze manier dragen de grootverbruikers in een droog gebied bij aan het op peil houden van de waterstand.

Kaart met de grondwaterstanden in Noord-Brabant op 1 april 2021
Kaart van de grondwatermeetpunten in Noord-Brabant op 1 april 2021. Kaart: © Waterschap De Dommel

Geen woorden, maar daden

Ten slotte kan er ook bij het moderne credo van ‘functie volgt peil’ wel een tandje bij. De laatste jaren horen we de prachtige boodschap dat we in Nederland niet elke functie meer overal kunnen toestaan. Het wordt echter tot nog toe vooral met de mond beleden. Ik snap dat het een paar jaar duurt voordat de boodschap tot in alle lagen van een organisatie als een waterschap en provincie is doorgesijpeld. Ook snap ik dat het ondoenlijk en onwenselijk is om ‘verkeerde functies op de verkeerde plek’ met een pennenstreek te verplaatsen.

Maar vooral provinciebestuurders zouden voortvarender te werk kunnen gaan en een rem op de uitbreiding van bijvoorbeeld bollenboeren op het Drents Plateau kunnen aanbrengen. De problematiek van droogte is daar al decennia bekend. Een rivier komt er niet, de verdroging is evident. Toch verviervoudigde het areaal bollen deze eeuw . Zorg er in elk geval voor dat dit verkeerde areaal op de verkeerde plek niet toeneemt. Dat geldt ook voor boomkwekerijen op hoge zandgronden of sierteelt in verziltend gebied. Het kost eenvoudigweg te veel water in droge perioden.

René Didde
René Didde (wetenschapsjournalist).

Deltaprogramma moet meer aanjager zijn

Het Deltaprogramma zou hierin een aanjagende rol moeten spelen om de dreigende schaarste aan grond- en oppervlaktewater te verbinden met de grote regionale vraagstukken op het gebied van ruimte, zoals de Algemene Rekenkamer recent concludeerde. Waar moeten we in Nederland woningen bouwen, kunnen we de landbouw meer ruimtelijk ordenen door bijvoorbeeld kleinschalige landbouw naast natte natuur te stimuleren en dat ook in vergunningen verankeren? We kunnen verdroging, verzilting en verzakking bestrijden met vernuftige technische maatregelen. Het Deltaprogramma Zoetwater heeft al veel bereikt. Er zijn in de droge gebieden veel stuwtjes aangelegd, skippyballen uitgedeeld en in de zes zoetwaterregio’s zijn veel technische maatregelen getroffen om de watervoorziening te waarborgen. Maar ze zijn pas effectief als ze strikter in de ruimtelijke ordening worden opgenomen. Een schone taak voor het Deltaprogramma om daarop aan te sturen.