Foto De Afsluitdijk. Foto: Jos van Alphen/Staf deltacommissaris.
Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging startte in november 2019 naar aanleiding van de mogelijk snellere zeespiegelstijging na 2050. In opdracht van de minister van Infrastructuur en Waterstaat en de deltacommissaris wordt binnen vijf sporen kennis vergaard en gedeeld over verschillende aspecten van de zeespiegelstijging en de gevolgen daarvan. Het programma wordt in 2026 afgerond.
Samenwerkende partijen
In het Kennisprogramma Zeespiegelstijging werken, via de deelprogramma’s van het Deltaprogramma, onder meer deze partijen samen:
-
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
-
Staf deltacommissaris
-
Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
-
Rijkswaterstaat
-
Deltares
-
Waterschappen
-
Provincies
-
Universiteiten
-
Kennisinstituten
Waarom een Kennisprogramma Zeespiegelstijging?
Wetenschappers geven signalen af dat de zeespiegel na 2050 mogelijk sneller zal stijgen dan tot nu toe werd aangenomen. Dit geeft niet direct aanleiding om de strategie van het Deltaprogramma nu al aan te passen, maar we willen de tijd die er is gebruiken om ons zo goed mogelijk voor te bereiden op mogelijk nieuwe ontwikkelingen. Daarom startte in 2019 het Kennisprogramma Zeespiegelstijging. We brengen daarbij in beeld wat we aan zeespiegelstijging kunnen verwachten, hoe dit onze delta kan beïnvloeden, welke oplossingsrichtingen er zijn om de delta leefbaar en bewoonbaar te houden, en hoe we daarop nu al kunnen anticiperen.
De mogelijke versnelde zeespiegelstijging kan leiden tot 1,1 meter zeespiegelstijging in 2100. Het Expertise Netwerk Waterveiligheid (ENW) constateerde dat, met de huidige strategieën voor waterveiligheid, een zeespiegelstijging tot een meter houdbaar is. Technisch gezien is twee meter waarschijnlijk ook mogelijk, maar dat heeft grote maatschappelijke gevolgen voor andere functies, zoals natuur.

Vijf sporen
‘In het Kennisprogramma bestuderen we de gevolgen van zeespiegelstijging voor de thema’s waterveiligheid, zandige kust en zoetwater en kijken we ook naar de gevolgen voor bijvoorbeeld havens, natuur en recreatie’, zegt Annemiek Roeling, projectleider vanuit het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. ‘Over vijf sporen vergaren we kennis over verschillende aspecten van zeespiegelstijging.’
De vijf sporen zijn:
- Spoor I: wat gebeurt er met het ijs op Antarctica en Groenland.
- Spoor II: inventariseren hoeveel meter zeespiegelstijging ons huidige systeem aankan en wanneer er aanpassingen of aanvullende maatregelen nodig zijn, bijvoorbeeld aan waterkeringen. Niet alleen in deze eeuw, maar ook in de verre toekomst.
- Spoor III: onderzoeken hoe de versnelling van de stijging van de zeespiegel tijdig en betrouwbaar kan worden gesignaleerd.
- Spoor IV: onderzoeken van langetermijnopties en kijken naar relaties met andere ontwikkelingen in het ruimtelijke domein, zoals woningbouw.
- Spoor V: participatie van maatschappelijke organisaties in en communicatie over het kennisprogramma. In dit spoor worden ook governancevraagstukken en transitiemanagement verkend.
'Water wordt meer sturend in de ruimtelijke inrichting van ons land. Zeespiegelstijging is daarbij een belangrijke factor.'
Scenariodenken
Alle kennis is nodig om, rekening houdend met alle onzekerheden, zo goed mogelijk voorbereid te zijn op de verschillende scenario’s voor zeespiegelstijging. Het Deltaprogramma richt zich op 2050 met een doorkijk naar 2100. Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging kijkt ook naar de periode daarna. Roeling: ‘We onderzoeken verschillende scenario’s, waaronder de zogeheten low-probability-high-impact-scenario’s. Deze zijn niet waarschijnlijk, maar áls ze zich voordoen zijn de gevolgen zeer ingrijpend. Door verschillende scenario's in kaart te brengen, kunnen we tijdig anticiperen en de juiste beslissingen nemen op het moment dat het nodig is.’

Vervolgstappen Kennisprogramma Zeespiegelstijging
De kennis uit het Kennisprogramma Zeespiegelstijging landt in de herijking van het Deltaprogramma 2027 (die in 2026 wordt vastgesteld) en in één eindrapport voor een brede doelgroep, waar alle kennis uit de afzonderlijke sporen samenkomt. In 2026 eindigt de aandacht voor zeespiegelstijging echter niet. Hoe we dan verder gaan, wordt in de loop van de komende jaren duidelijker. Annemiek Roeling legt uit: ‘Water wordt meer sturend in de ruimtelijke inrichting van ons land. Zeespiegelstijging is daarbij een belangrijke factor.’