Tekst Met speciale dank aan Bram Zandstra (WRIJ) voor de contacten met de Bezirksregierung Münster en de hulp bij de vertaling.
Foto Droogte bij Doetinchem, richting Duitsland.

Werken aan waterveiligheid, voldoende zoetwater en ruimtelijke adaptatie stopt niet bij onze landsgrenzen. Sinds het hoogwater in de Achterhoek en Twente (2010) en de Duitse stad Münster (2014) werken de waterschappen Rijn en IJssel (WRIJ) en Vechtstromen nauw samen met regionale overheden in Noordrijn-Westfalen. Dijkgraaf Hein Pieper van WRIJ en Regierungspräsidentin Dorothee Feller van de Bezirksregierug Münster vertellen: ‘Het is mooi dat we elkaar kunnen inspireren.’

Portretfoto Dorothee Feller
Dorothee Feller, Regierungspräsidentin Bezirksregierung Münster
Portretfoto Hein Pieper
Hein Pieper, dijkgraaf Waterschap Rijn en IJssel Foto: © Waterschap Rijn en IJssel

Feller noemt ons land een ‘echt waterland'; omgang met water is in Duitsland heel anders ingericht. Een centrale overheidsstructuur en een belastingsysteem (waterschappen), speciaal gericht op watermanagement, kennen onze oosterburen niet. Volgens Feller heeft haar Bezirksregierung een uitgebreid takenpakket.waarvan de wateropgave er maar één is. Lokale waterverantwoordelijkheden liggen bij de Landkreisen(districten) en de kreisvrije steden (steden die niet onder een district, maar direct onder de deelstaat vallen). Feller benadrukt dat er daarnáást veel lokale water- en bodemverbanden (verenigingen die water- en bodembeheer taken uitvoeren) bestaan. ‘Die moeten ook worden meegenomen bij de ontwikkeling van maatregelen. Vanuit Nederlands oogpunt maakt dat de besluitvorming complex, wat weer invloed heeft op het tempo van uitvoering. Vanuit Duits perspectief vergemakkelijkt deze structuur juist het vinden van consensuele oplossingen.’

Wateroverlast

Om wateroverlast aan weerszijden van de grens zo goed mogelijk te bestrijden brachten zowel de Nederlandse als Duitse grensgebieden op basis van de Europese Richtlijn Overstromingsrisico’s recent de risicogebieden opnieuw in kaart. Hoewel Europese lidstaten een zekere vrijheid hebben om deze richtlijn naar eigen inzicht in te vullen, lukt het volgens Feller en Pieper goed om grensoverschrijdende afstemming te krijgen over risico’s en maatregelen. Pieper: ‘We hebben een grensoverschrijdend platform, waarin we zoveel mogelijk informatie proberen te delen. In methodiek en normering zijn er verschillen, maar maatregelen, zoals retentiegebieden en dijkversterkingen, zijn goed vergelijkbaar.’

Retentiegebied bij overstromingen in Oelde (Noordrijn-Westfalen)
Retentiegebied bij overstromingen in Oelde (Noordrijn-Westfalen)

‘Bij overstromingen komen we niet meer voor verrassingen te staan’, refereert Feller aan 2010, toen de Duitse stad Ahaus met hoogwater kampte en de Nederlandse grensgebieden niet van de risico’s op de hoogte waren. ‘Sindsdien is de uitwisseling tussen de Nederlandse waterschappen en de Duitse Bezirksregierung en de Kreisen duidelijk verbeterd.’ Pieper geeft een voorbeeld: ‘Een paar jaar geleden leverden we zandzakken aan Kreis Borken, omdat zij te weinig materiaal hadden voor de Bocholter Aa. Dat was de eerste keer dat we dat gedaan hebben. Op het laagste bestuursniveau zijn de contacten goed en weet men snel te schakelen. Dat kan nog intensiever, maar we leren steeds meer.’ Feller: ‘Dit geeft aan hoe belangrijk het is om goede gesprekspartners te hebben. In Krisen Köpfe kennen, oftewel: weten bij wie je om hulp kunt vragen in crisistijden.’

In Krisen Köpfe kennen, weten bij wie je om hulp kunt vragen in crisistijden

Droogtebestrijding

Daarnaast voelen beide regio’s steeds meer urgentie om ook droogtebestrijding grensoverschrijdend aan te pakken. Hierin is vooral een verschil te zien in de mate waarin er gedetailleerde maatregelen genomen worden. Terwijl er in Nederland al een landelijk beleid (nationaal Deltaprogramma) is dat vertaald wordt naar regionale programma’s (zoals Zoetwatervoorziening Oost-Nederland) en lokale maatregelen (‘Elke druppel de grond in’), wordt er in Duitsland nog gewerkt aan een nationale waterstrategie en in Noordrijn-Westfalen aan een droogteconcept (Dürrekonzept). Specifieke lokale maatregelen, zoals waterschap Rijn en IJssel uitvoert door het plaatsen van kleine stuwen en het samen met boeren verbeteren van het organische stofgehalte van de bodem voor een betere sponswerking, bestaan in Noordrijn-Westfalen nog niet. Feller: ‘Afgelopen zomers spraken we met onze waterbeheerders af dat er een advies en stappenplan komt wie waar en wanneer water mag onttrekken. Dit levert veel discussie op. We hebben hier nog geen strenge specificaties voor, mede doordat er veel groente verbouwd wordt langs de Nederrijn. Hier moeten we de komende jaren op nationaal en regionaal niveau over nadenken.’

Dat deze maatregelen in Noordrijn-Westfalen nog niet zo uitgekristalliseerd zijn, komt door Feller vooral doordat de urgentie minder hoog was: ‘Er waren afgelopen zomer landsdelen die voldoende neerslag hadden, terwijl andere gebieden sterk getroffen zijn door de droogte. Daarnaast hadden we de hele zomer door voldoende drinkwatervoorraad, mede door de talrijke dammen.’ Pieper vult aan: ‘Droogte is een nieuw fenomeen. We organiseerden vanuit ons platform afgelopen jaar een grensconferentie over droogte, waar ook aan Duitse zijde volop belangstelling voor was. Er is dus wel dezelfde behoefte.’

Droogvallende watergang 2018
Drooggevallen watergang in 2018. Foto: © Waterschap Rijn en IJssel

Klimaatadaptieve inrichting

Ook klimaatadaptieve inrichting is een nog relatief nieuw begrip. In Nederland worden al diverse maatregelen genomen en ook aan Duitse zijde wint het thema steeds meer aan betekenis. Feller: ‘In onder meer Münsterland en het noordelijke Ruhrgebied is er sinds afgelopen jaar een programma om dit thema vooruit te helpen, onder meer met vergroening van gevels.’ Volgens Pieper wil dat niet zeggen dat Nederland ver voor ligt: ‘In Hamburg zijn ze bijvoorbeeld op veel terreinen verder dan wij. Daar is in op vier meter hoogte een dubbele infrastructuur aangelegd zodat het hele gebied bij overstromingen bereikbaar blijft, indrukwekkend. Daar was ik erg van onder de indruk.’

Nederland en Duitsland vinden elkaar op dit thema binnen het Interreg-project Waterrobuuste Steden. ‘Dit is een driejarig project waar we kennis uitwisselen en elkaar inspireren om misschien meer maatregelen te nemen, onder andere in Hengelo, Zutphen en Münster’, zegt Pieper. Momenteel wordt er toegewerkt naar een grensoverschrijdende agenda. ‘We kunnen ook op het gebied van klimaatadaptatie een totaalconcept maken, waarin we het gezamenlijke stroomgebied meenemen en grenzen wegdenken. Een grensoverschrijdende agenda om het hele gebied klimaatadaptief in te richten. Daar zetten we stapjes in.’

Internationale samenwerking in het Deltaprogramma

Nederland is dankzij het Deltaprogramma een belangrijke kennispartner op het gebied van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en ruimtelijke adaptatie. Internationaal werken we onder meer met Duitsland samen. Dit doen we in bijvoorbeeld internationale riviercommissie:

  • In het Rijnstroomgebied is laagwater opgenomen in het programma Rijn 2040 en dit moet leiden tot een gezamenlijke aanpak om de effecten van laagwater aan te kunnen. Verdere uitwerking hiervan vindt plaats in nauwe samenwerking met het Deltaprogramma Zoetwater. Ook reduceren de Rijnlanden de overstromingsrisico’s voor 2040 met 15 procent ten opzichte van 2020.
  • In het stroomgebied van de Maas werken we met Duitsland samen in de Internationale Maascommissie om de effecten van laagwater te beperken. Ook krijgt de samenwerking met onder meer Noordrijn-Westfalen via de Permanente Grenswatercomissie een verdere invulling
  • Meer informatie over internationale samenwerking, leest u in hoofdstuk 8 van het Nationaal Deltaprogramma.