Foto Het baggeren van het Hartelkanaal in volle gang.

Door bijvoorbeeld erosie verandert de rivierbodem. Hierdoor staat onder meer de rivierfunctie voor zoetwatervoorziening, scheepvaart, natuur en waterveiligheid onder druk. Daarom is het belangrijk om nog beter te weten wanneer rivierbodembeheer nodig is. De ontwikkeling van het integrale signaleringsinstrument BasisRivierbodemLigging (BRL) is een belangrijke stap om dit voor elkaar te krijgen. Mede-initiator Saskia van Vuren en projectleider Yvo Snoek vertellen.

Met de BRL is het voor het eerst mogelijk om de beschikbare ruimte die de rivierbodem voor de verschillende rivierfuncties biedt, te verbeelden in kaarten en te kwantificeren in statistieken. De BRL geeft ook aan waar de knelpunten zitten. Snoek: ‘Met de BRL willen we jaarlijks signaleren waar de rivierbodem problemen oplevert voor de verschillende rivierfuncties. Deze informatie kan gebruikt worden om passende bodembeheermaatregelen te programmeren. Naast informatie over de huidige rivierbodemligging, kunnen voorspellingen van een toekomstige bodemligging gebruikt worden om te beoordelen of er problemen ontstaan, en zo ja, waar en wanneer.’ Met het instrument kunnen ook kaarten worden gemaakt die onderlinge conflicten tussen functies over de gewenste bodemligging inzichtelijk maken. Zo kan vanuit waterveiligheid de eis worden gesteld dat de rivierbodem omlaag moet, terwijl er voor een goede doorstroming van de nevengeulen juist een hogere rivierbodem nodig is. De BRL maakt dit voor het eerst expliciet inzichtelijk.

Portretfoto Saskia van Vuren
Saskia van Vuren, mede-initiator en strategisch adviseur BRL
Portretfoto Yvo Snoek
Yvo Snoek, projectleider BRL

Waterveiligheid en zoetwatertoevoer

Op termijn kan de BRL dus helpen bij de beoordeling waar en wanneer de rivierbodemligging problemen oplevert voor bijvoorbeeld waterveiligheid. Snoek: ‘We hebben nu nog geen probleem, maar als we bijvoorbeeld aan zien komen dat de rivierbodem in de toekomst te veel zakt, zouden dijken instabiel kunnen worden. Dat kan uiteindelijk betekenen dat de opgave voor het Deltaprogramma toeneemt. De BRL geeft aan hoever de bodem maximaal mag zakken. Dan kan je ook zien aankomen wanneer er overschrijdingen zijn en wanneer je contact moet opnemen met de waterschappen. Dit betekent dat de BRL niet alleen relevant is voor Rijkswaterstaat, maar ook voor regionale overheden, grondeigenaren en nutsbedrijven.’

Ook kan de BRL helpen bij het signaleren wanneer de rivierbodem problemen veroorzaakt voor de toevoer van zoetwater naar strategische zoetwatervoorraden. Van Vuren: ‘Zo erodeert bijvoorbeeld de rivierbodem van het zomerbed niet overal even hard: de Waalbodem zakt sneller dan de rivierbodem van de andere Rijntakken. Door het ongelijkmatig zakken van het rivierbed verandert de afvoerverdeling over riviertakken van de Rijn geleidelijk: de Waal trekt bij lagere afvoeren steeds meer water, ten koste van de IJssel. Dat heeft invloed op de toevoer van water vanuit de IJssel naar het IJsselmeer, een van onze belangrijkste strategische zoetwaterbuffers. De gevolgen die dit heeft op het zoetwatermanagement worden door de BRL inzichtelijk gemaakt waardoor er adequater beslissingen kunnen worden genomen ten behoeve van het Nederlandse zoetwaterbeleid.

Rivierbodembeheer in het Deltaprogramma

  • Extreem hoge en lage rivierafvoeren worden vanuit IRM aangepakt. De Rijn en Maas moeten voldoende water kunnen afvoeren om te voldoen aan waterveiligheidsnormen, daarom worden de opgaven in het rivierengebied integraal aangepakt.

Keuzes maken

Maar eerst moet er bepaald worden wat het rivierbodembeleid voor de toekomst wordt. Daarover (en over de sedimenthuishouding) worden binnen Integraal Riviermanagement (IRM) strategische beleidskeuzes voorbereid. Van Vuren: ‘IRM doet daar voorstellen voor. Daarvoor kijken we bijvoorbeeld welke ontwikkelingen de rivierbodem doormaakt als we niet ingrijpen en wat de maatschappelijke consequenties daarvan zijn. Vervolgens definieert IRM een aantal kansrijke opties voor de rivierbodem en de sedimenthuishouding en brengt het de maatschappelijke baten in beeld. Op basis van een beschouwing van kosten en maatschappelijke baten, kan een afweging en keuze worden gemaakt. Diverse beleidsopties worden verkend, zoals het handhaven van de huidige rivierbodem, het terugbrengen van de rivierbodem naar een “ideale” situatie uit het verleden. Er kan natuurlijk ook gekozen worden om geen nieuw rivierbodembeleid te introduceren.’

Scheepvaart op een rivier

De BRL kan nu al helpen bij het onderbouwen van de voorstellen vanuit IRM. Van Vuren: ‘Het instrument kan helpen bij probleemanalyses, door de huidige bodem, maar ook de rivierbodem van 2050 of die van 10-20 jaar geleden erin stoppen en inzichtelijk te maken waar functie-eisen worden overschreden (welke functies, waar en hoe omvangrijk). Daarnaast is het instrument ook te gebruiken in het ontwerpproces van IRM door de effecten van verschillende alternatieven (maatregelpakketten) op functie-eis-overschrijdingen inzichtelijk te maken. De BRL kan zo beslisinformatie leveren om de alternatieven te beoordelen en tot een voorkeursalternatief te komen. Nadat de beleidsbeslissing is genomen voor de rivierbodem, voorzien we een belangrijke rol voor de BRL als signaleringsinstrument om de rivierbodem op de afgesproken ligging te beheren.’