De komende tien jaar wil de overheid een miljoen woningen laten bouwen. Tegelijkertijd staan we voor een grote klimaatopgave. Hoe combineer je dat? Een antwoord is klimaatadaptief bouwen, betoogt architect Matthijs Bouw. Omdat het thema actueel is én zijn presentatie tijdens het Deltacongres door een technische oorzaak in het water viel, doet hij in dit artikel zijn verhaal. Ondertussen geeft de provincie Zuid-Holland alvast het goede voorbeeld met het Convenant Klimaatadaptief Bouwen, vertelt gedeputeerde Anne Koning.
De urgentie voor klimaatadapatie is toegenomen. Daarnaast zoekt het Deltaprogramma meer verbinding met andere opgaven, zoals woningbouw. In de Nationale Woonagenda is opgenomen dat alle nieuw te bouwen woningen klimaatbestendig moeten zijn.
Door klimaatverandering stijgt het risico op overstromingen, wateroverlast, hitte en droogte. ‘Het is dus duidelijk dat we klimaatbestendig moeten gaan bouwen’, zegt Matthijs Bouw van One Architecture & Urbanism. ‘Maar ook bij bestaande bouw zijn aanpassingen nodig om onze steden en dorpen veilig en leefbaar te houden.’
Maar wat is dat eigenlijk, klimaatbestendige woningbouw? Bouw: ‘Daarbij is een aantal principes belangrijk. Allereerst moet je de basisveiligheid garanderen.’ Dat doen we in Nederland bijvoorbeeld door aanleg en onderhoud van onze dijken en stormvloedkeringen. Maar ook op het niveau van provincies, gemeenten en waterschappen moet de ruimte flexibel ingericht zijn, zodat er tolerantie ontstaat voor bijvoorbeeld overstromingen of droogte en je nog op allerlei momenten aanpassingen kunt doen. ‘Het betekent bijvoorbeeld ook dat je toekomstige voordelen in beeld brengt, kwantificeert en inbouwt in je ontwerp.’
Nu al voordelen
Bouw wijst hiermee op een aanpak met een andere blik op gebiedsplanning. Een visie waarin water een belangrijke plek heeft en die niet in steen gebeiteld is, maar meebeweegt met veranderende omstandigheden. Bouw: ‘Je moet zorgen dat je lokale ontwerpen zijn ingericht op de klimaatwerkelijkheid van de toekomst – en dat je dus verder kijkt dan de horizon van bijvoorbeeld 2050. Als je dat goed doet, kun je daar nu alvast de voordelen van incasseren. Bijvoorbeeld door robuuste, groenblauwe structuren aan te leggen die water opvangen en verkoeling bieden in de zomer. Dit zorgt op termijn voor een grotere waterveiligheid en minder hittestress, maar vergroot nu al het leefgenot en de gezondheid van de inwoners.’
In de wijk Schoemaker Plantage in Delft zijn verschillende klimaatadaptieve maatregelen genomen.
Als voorbeeld noemt Bouw een van de demoprojecten in Resilience by Design, in het havengebied van Amsterdam. ‘Daarin worden in de planning gedeelten van het gebied opengelaten, zodat je als je echt gaat bouwen, kunt kijken hoe de scenario’s zich ontwikkelen.’ Bestuurlijk is dat echter lastig te verantwoorden, maar ook dat is op te lossen. ‘Bijvoorbeeld door modulair te bouwen, met functies die een kortere afschrijvingstijd hebben. Dan kun je die functies ook weer weghalen als de omstandigheden veranderen.’ In steden kun je parkeerstructuren aanleggen die over 20 jaar, als het autogebruik is afgenomen, alsnog een woonfunctie of groenblauwe invulling krijgen.
Kortom, je moet op een andere manier met de factor tijd omgaan, en je gebied dynamischer ontwikkelen. ‘We kunnen berekenen welke maatschappelijke kosten je daarmee op termijn bespaart, en dat afzetten tegen de ontwikkelkosten’, zegt Bouw. ‘Dan zie je meteen de logica om dergelijke opties serieus te onderzoeken. Als je nu tien jaar wacht, dan heb je bijvoorbeeld voor de Metropoolregio Amsterdam al miljoenen extra euro’s aan herinvesteringskosten nodig om de woningbouw op termijn alsnog klimaatbestendig te maken.’
De provincie Zuid-Holland is al een eind op de goede weg. In oktober 2018 ondertekenden de provincie, gemeenten, waterschappen, projectontwikkelaars en bouwbedrijven het Convenant Klimaatadaptief Bouwen. Daarin staan afspraken over samenwerking aan bebouwing die beter bestand is tegen weersextremen en bodemdaling. ‘Positief is dat álle partijen hieraan hebben meegewerkt’, vertelt Anne Koning, gedeputeerde in Zuid-Holland. ‘Dat betekent dat we veel discussies niet meer hoeven te voeren. De uitgangspunten zijn duidelijk. We zijn samen die zoektocht begonnen: wat betekent dit nu voor Zuid-Holland? Hoe pak je dit soort projecten aan?’
Nog altijd sluiten nieuwe partners zich bij het convenant aan. Koning: ‘Alle partijen zijn heel enthousiast. En we zijn op veel plekken al bezig. Bijvoorbeeld in Rijswijk en in Westergouwe, waar verschillende vraagstukken door elkaar heen spelen.’ Er is bijvoorbeeld een grote bouwopgave, tegen een achtergrond van bodemdaling, ligging beneden de zeespiegel, en kwetsbaarheid voor weersextremen. ‘Het helpt dat we daarbij dit convenant in handen hebben’, zegt de gedeputeerde. ‘Het is nooit af, we zijn gaandeweg aan het leren, maar hiermee hebben alle partijen in elk geval de intentie uitgesproken.’
‘Need to have’
Er zijn nog wel uitdagingen. ‘Het rendement van maatregelen ligt vaak bij een ander dan de investeerder. We zoeken nog naar goed toepasbare financieringsmodellen, met daarin een goede investeringsbalans tussen private partijen en overheid. Hierin moeten we samenwerken. Alleen dan kunnen we een betaalbare en klimaatadaptieve leefomgeving creëren.’
Het convenant is nu toe aan verdere borging en opschaling van de ontwikkelde principes. ‘Echte opschaling is pas mogelijk als de principes ook verankerd zijn in regels. Op provinciaal niveau is het nu onze ambitie dat partijen laten zien hoe ze klimaatadaptatie hebben meegewogen in bestemmingsplannen. Als provincie is het onze plicht om de mogelijkheden hiervoor inzichtelijk te maken. Maar het verdergaand voorschrijven, om zo voor klimaatadaptief bouwen een landelijk level playing field te creëren, is een taak van het Rijk.’
Nu zeggen projectontwikkelaars nog weleens: klimaatadaptatiemaatregelen zijn een extra kostenpost, een ‘nice to have’, merkt Koning op. ‘Maar als het als eis is opgenomen in de rijksregelgeving, dan wordt het een ‘need to have’. Net zoals dat we een energienormering hebben, en regels die ervoor zorgen dat huizen niet instorten. Zo moet het ook zijn voor klimaatadaptatie.’
Bouw noemt het Zuid-Hollandse convenant heel belangrijk: ‘Het brengt de uitdagingen mooi voor het voetlicht en omschrijft heldere ambities voor alle partijen. ‘Maar hij constateert ook een verbeterpunt: ‘Het mag wellicht iets meer focussen op de schaal van het hele gebied, in plaats van op het niveau van projecten.’ In Nederland leven we in een complex systeem, waarin alles met alles samenhangt, verduidelijkt hij. Dat vraagt om een geïntegreerde aanpak, bijvoorbeeld met een combinatie van harde, traditionele ingenieursoplossingen en nature-based solutions. Bouw: ‘Juist in een provincie als Zuid-Holland zijn daarvoor goede mogelijkheden. Maar ik hoop dat ook andere provincies die denkwijze zullen oppakken.’
Amstelwijckpark: groenblauw en klimaatadaptief
Op de plek van het oude Refaja-ziekenhuis in Dordrecht wordt een klimaatadaptieve, duurzame, groenblauwe woonwijk met 190 woningen gebouwd: Amstelwijckpark. Hierbij wordt gebruikgemaakt van onder meer de historische waterkillenstructuur en de aanwezige flora en fauna. De gemeente Dordrecht en ABB Bouwgroep werken in dit project (dat deels nog een leerproces is) aan de hand van de doelen en prestatie-eisen uit het Convenant Klimaatadaptief Bouwen. Deze doelen zijn opgenomen in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het hele Amstelwijck-gebied. Hiermee zorgt de gemeente ervoor dat klimaatadaptief bouwen niet bij een ambitie blijft, maar duidelijk onderdeel wordt van het integrale ontwerpproces. Er worden geen maatregelvoorschriften gebruikt om de flexibiliteit bij de ontwikkelaar te laten, en zoveel mogelijk integrale oplossingen te stimuleren. Wel moeten deze dan nog afgestemd worden met de gemeente, om te toetsen of deze haalbaar en te beheren zijn.