Foto Lilian van den Aarsen, directeur staf deltacommissaris. Fotograaf: Rob Gielig
Lilian van den Aarsen keerde in december 2020 als directeur van de Staf deltacommissaris terug binnen het nationaal Deltaprogramma. De komende jaren wil ze het goede werk van het Deltaprogramma voortzetten en daarbij nog meer de verbinding te zoeken. Binnen het Rijk, tussen Rijk en regio én met andere opgaven. Tijd voor een nadere (hernieuwde) kennismaking.
‘Het Deltaprogramma is still going strong’, stelt de oud-directeur Deltaprogramma Rivieren. ‘Er gebeurt veel onder de radar. En daar bedoel ik mee dat het werk gestaag doorgaat. Dat is de makke van dingen die goed gaan.’ Maar, in lijn met het Deltaprogramma 2021, stelt Van den Aarsen ook dat er een tandje bij moet om ook in de toekomst die veilige delta te blijven. Daarvoor is verbinding zoeken cruciaal, zegt Van den Aarsen: ‘Een van mijn grootste drijfveren om te solliciteren was de samenwerking tussen Rijk en regio. Een oud-leidinggevende zei ooit: “Over een ding hoef je je bij jou nooit zorgen te maken, verbinding zit bij jou wel snor”.’
'Ik kijk vanuit het idee van achtjes draaien.'
Verbinding begint bij het leren kennen van mensen. ‘Ik kijk heel erg vanuit het idee van achtjes draaien. Wie kom ik tegen in de regio? Waar lopen ze tegenaan en wat gaat goed? En hoe kan ik dat op rijksniveau zo goed mogelijk onder de aandacht brengen? En andersom, hoe neem ik de regio mee in de aandachtspunten van de nieuwe bewindspersonen, de beperkingen vanuit de financiële kant en de samenwerking met andere departementen?’
Verbinding met andere opgaven
Een van de manieren om rijk en regio te verbinden, is via informele bestuurlijke overleggen. ‘Wat komen bestuurders en ambtenaren in de regio tegen aan aanpalende opgaven, zoals woningbouw, landbouw en energietransitie, die om dezelfde ruimte vragen. Waar liggen de kansen om dat integraal aan te pakken en wat hebben ze daarvoor nodig van het Rijk? We kunnen daar vanuit onze core business heel goed bruggen naar slaan. Water en bodem is de basis van ons fysieke systeem en stellen eisen aan het gebruik van ruimte.’ In dat licht bezien is het belangrijk dat het Deltaprogramma minder onder de radar werkt: ‘Het is belangrijk dat mensen weten wat het belang van het nationaal Deltaprogramma is voor de toekomst van Nederland. Maar daarvoor moeten ze wel weten dat je er bent. We gaan geen opgaven overnemen en de focus van het Deltaprogramma niet verbreden. Maar ik denk wel dat we heel goede steun kunnen bieden.’
Samenwerken en keuzes maken
Een aspect daarvoor is een goede samenwerking bínnen het Rijk. ‘Zeker als je het hebt over het versterken van de uitvoering. We hebben met Rijkswaterstaat en de waterschappen een enorme potentie om uitvoering in de regio in gang te zetten. Daarbij gaat het niet meer alleen om waterveiligheid, maar ook om droogte en het opvangen van water. Daar kan bijvoorbeeld het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ook van profiteren en aan bijdragen. Dat is geen pleidooi om allemaal een uitvoeringsorganisatie op te starten, maar werk wel samen. Stel je doelen goed op elkaar af, biedt de regio een integraal kader aan en biedt dan je eigen uitvoeringskracht aan.’
Daarnaast moeten er keuzes gemaakt worden. ‘Een veelgehoord advies aan het nieuwe kabinet is: maak water meer sturend voor ruimtelijke ordening en doe het duurzaam, met het oog op wat je nu weet over klimaatverandering op de lange termijn. Elke euro moet zo verstandig mogelijk geïnvesteerd worden.’ Van den Aarsen haalt de woningbouwopgave aan die ten doel heeft dat er één miljoen woningen worden gebouwd. ‘We hebben niet onbeperkt de ruimte en de behoefte valt samen met de ruimte in de laaggelegen polders. Denk daar goed over na. Ook over wat dat voor de lange termijn (qua investeringen) vraagt. Bouw eventueel ergens anders óf bouw klimaatbestendig.’

Kracht van verbeelding
Verbeelding kan hierbij enorm helpen, in lijn met de delta-ateliers uit het verleden. ‘We hebben weer een impuls voor verbeelding nodig. Werken met kaarten en scenario’s, dus met een ontwerpende benadering kijken waar de opgaven liggen en ook verbinding zoeken tussen deze opgaven. Om zo de samenhang tussen bijvoorbeeld water, natuur, ruimtelijke adaptatie, landbouw en woningbouw scherper te krijgen. Dus met verbeelding en het gebruikmaken van nieuwe wetenschappelijke inzichten. Dat laatste betekent ook dat we in het Deltaprogramma de kennisbasis goed op orde moeten houden.’