Foto Headerfoto: © Theo Bos
Het Markermeer, IJsselmeer en de Zuidelijke Randmeren (samen het IJsselmeergebied) vormen de grootste zoetwatervoorraad van Nederland. Vóór het volgende droogteseizoen (1 april 2021) moet, op verzoek van het Rijk, de waterverdeling uit het IJsselmeergebied herzien zijn. Hetty Klavers (dijkgraaf waterschap Zuiderzeeland) en Cees Loggen (gedeputeerde provincie Noord-Holland) leiden dit bestuurlijke proces. Wat vinden zij belangrijk bij de actualisatie?
Het IJsselmeergebied voorziet een groot deel van Nederland van zoetwater, van de Noord-Hollandse kust tot aan Delfzijl en Noord-Drenthe. Maar toevoer van zoetwater aan boeren en andere eindgebruikers is niet meer vanzelfsprekend, zo bleek na de uitzonderlijke droogte van 2018 (en de droogtes van 2019 en 2020). De waterverdelingsafspraken uit 2009 bleken verouderd te zijn.
Om tot nieuwe afspraken te komen, overleggen Loggen en Klavers met bestuurders en vertegenwoordigers van de Noord-Nederlandse waterschappen, provincies en Rijkswaterstaat. Loggen: ‘We maken nu afspraken vooraf, zodat we daarop kunnen terugvallen als er druk op de ketel staat, en we geen scheve gezichten krijgen. Maar onze ambitie reikt verder. We willen ook bereiken dat we ons als Noord-Nederlandse partijen samen echt verantwoordelijk voelen voor het waterbeheer.’ Actualisatie komt volgens Klavers bovendien de slagvaardigheid ten goede. ‘We zorgen ervoor dat er bij een nieuwe droogte niet te veel generaals op het veld rondlopen, die nog over alles moeten overleggen en besluiten. Als de afspraken vooraf helder zijn, kan iedereen zich bij droogte of wateroverlast optimaal op zijn taak richten.’
Aanpak actualisatie waterverdeling Noord-Nederland
Bij de actualisatie zijn negen waterschappen, acht provincies, 4 Rijkswaterstaat-regio’s en partners zoals waterleidingbedrijven en Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO) betrokken. Eerst zijn alle doelstellingen en feiten onderzocht, besproken en vastgelegd. Deze joint-fact-finding-fase is bijna achter de rug. De komende maanden moeten op basis van die gezamenlijke uitgangspunten inhoudelijke keuzes gemaakt worden om tot een nominale waterverdeling te komen. De bestuurders werken hieraan samen binnen het Bestuurlijk Platform IJsselmeergebied (BPIJ), waar betrokken regiopartijen samenwerken aan het Deltaprogramma, droogteproblematiek en andere ambities.
Maatwerk en flexibiliteit
Er valt nog niet te zeggen welke keuzes gemaakt worden. Wel is duidelijk dat de samenwerking de komende jaren verandert. Maatwerk, flexibiliteit en lerend vermogen zijn daarin sleutelwoorden. Klavers en Loggen verwachten niet dat een volgende actualisatie weer elf jaar op zich laat wachten. Organisaties moeten steeds sneller leren en systemen tussendoor kunnen bijstellen. In de eerste plaats door steeds extremer weer door klimaatverandering en de risico’s voor de zoetwaterbeschikbaarheid, maar Loggen noemt ook nog een ander voorbeeld: ‘Wie had jaren geleden de opkomst van datacenters kunnen voorspellen, die het water willen gebruiken om te koelen? Als provinciaal bestuurder kijk ik ook graag hoe we opgaven in de toekomst beter kunnen combineren. Bijvoorbeeld hoe je, rondom steden, water vasthoudt, en tegelijk ook watersport en recreatie faciliteert. Dat soort maatwerkoplossingen worden voor ons belangrijker.’

Geen garanties
Volgens Klavers ontstaat er dankzij goed vastgelegde afspraken ook meer ruimte voor andere belangrijke zaken. In het waterbeheer in Noord-Nederland hangt alles op een complexe manier met elkaar samen. Het is belangrijk om dat uit te leggen aan watergebruikers. ‘We hebben niet één bak IJsselmeerwater die we precies naar wens kunnen verdelen. Soms is er op de ene plek wel voldoende water, maar kunnen we het niet goed op een andere plek krijgen. Of moeten we ondanks een lokaal wateroverschot toch beperkingen instellen, omdat het water ergens anders nóg meer nodig is. Je moet tijd en ruimte nemen om het daarover te hebben met de watergebruikers.’ Mensen willen graag garanties. En die zijn niet te geven, weet Klavers: ‘De invloed van weer, natuur en klimaat zorgt er steeds vaker voor dat je de ene keer genoeg hebt en de andere keer te weinig. Dat zullen we eerlijk en onbeschroomd moeten uitleggen, zodat bedrijven ook de risico’s kennen en hierop kunnen sturen.’

Groter verhaal
De opgave voor de waterverdeling rondom het IJsselmeergebied past volgens de bestuurders ook in een groter verhaal. Loggen: ‘Er stroomt zo veel water Nederland in, en het meeste spoelt weer door. Hoe willen we in Nederland het water vasthouden en verdelen? Welke vragen moet je dan oplossen? Dat zal een steeds pregnanter vraagstuk worden.’ Klavers vult aan: ‘In Noord-Nederland pakken we de handschoen samen op. Door zaken regionaal goed te regelen, kunnen we ook nationaal beter een gezamenlijk verhaal vertellen over de toekomst van de waterverdeling, en hoe we daar mee moeten omgaan.’