Na zes jaar is het nationaal Deltaprogramma toe aan een herijking. In aanloop naar de herijking beoordeelde een onafhankelijke reviewcommissie de syntheserapporten (lees: verantwoordingsdocumenten) van alle deelprogramma’s. Prof. dr. Frans Klijn blikt in deze rubriek terug op het intensieve reviewproces. Vijf vragen aan de voorzitter van de reviewcommissie Deltaprogramma

De algemene conclusie: de inhoudelijke onderbouwing van de herijking van het Deltaprogramma is voldoende op orde. Maar het kan, op onderdelen, nog beter, zo staat in de adviesbrief van de reviewcommissie aan deltacommissaris Peter Glas. In een reactie neemt de deltacommissaris de adviezen ter harte. Zowel de adviesbrief van de reviewcommissie als de reactie van de deltacommissaris zijn als bijlage opgenomen in het herijkte Deltaprogramma 2021.

Foto Frans Klijn bij de Nieuwe Merwede
Frans Klijn.

Wat is de reviewcommissie en hoe gingen jullie te werk?

‘De reviewcommissie bestond uit tien wetenschappers uit diverse vakgebieden, die goed op de hoogte zijn van het Deltaprogramma en van wat er in Nederland gebeurt. De reviewcommissie kreeg de vraag om alle conceptversies van de synthesedocumenten van de deelprogramma’s te toetsen op traceerbaarheid, onderbouwing, wetenschappelijke kwaliteit en omgang met onzekerheden. Synthesedocumenten zijn een soort verantwoordingsdocumenten, waarin onder meer staat welke onderzoeken de deelprogramma’s de afgelopen jaren deden, welke aannames ze deden en welke keuzes ze maakten. Omdat we deze documenten van alle deelprogramma’s analyseerden, kregen we ook een beeld van het Deltaprogramma als geheel. We konden zo ook zien of het ergens schuurt tussen de generieke deelprogramma’s en of er ergens overlap of lacunes waren. Dus niet alleen of de individuele deelprogramma’s hun werk goed hadden gedaan, maar ook of het deltaprogramma als geheel het goede had gedaan. Dit totale beeld deelden we in de adviesbrief aan de deltacommissaris.’

'Door alle deelprogramma's te analyseren, kregen we een beeld van het Deltaprogramma als geheel'

‘De reviewcommissie maakte formulieren, waarop de bevindingen op traceerbaarheid, onderbouwing, wetenschappelijke kwaliteit en omgang met onzekerheden werden ingevuld. Tenminste drie leden van de reviewcommissie lazen alle documenten door. Daarna spraken we met de deelprogramma’s over onze bevindingen. In dit gesprek konden zij uitleggen wat de reviewcommissie gemist had of nog niet wist. In die gevallen adviseerden wij om de ontbrekende informatie vooral op te schrijven. Tot slot stelden we de individuele documenten van de reviewers en de gespreksverslagen ter beschikking aan de deelprogramma’s. Hiermee konden ze de synthesedocumenten bijstellen. De definitieve synthesedocumenten worden gelijktijdig met het herijkte Deltaprogramma 2021 gepresenteerd.’

Wat is het belang van een onafhankelijke reviewcommissie?

‘We zijn door de deltacommissaris gevraagd om de voorstellen van alle deelprogramma’s te reviewen om het nationale Deltaprogramma te verbeteren. In Nederland streven we naar rationele, op kennis gebaseerde, beleidsvorming. Dat vraagt om gebruik van de beste kennis en kunde en om de weging van alternatieve oplossingsrichtingen zonder vooringenomenheid. Het is goed dat de deltacommissaris dit doet om zijn eigen proces te optimaliseren. Het belang zit er vooral in dat we écht onafhankelijk de onderbouwing van keuzes beoordeelden. Alle leden moesten daar ook voor tekenen. Insteek was de mensen die anderszins betrokken waren bij een deelonderwerp, de stukken over dit deelonderwerp niet te laten meelezen. Immers, als je ergens bij betrokken bent, word je deels in een politieke richting gezogen. Dat wilden we voorkomen.’

Beekje in woonwijk in Delft met spelende kinderen
Waterspeeltuin in de wijk Poptahof in Delft. Tijdens warme zomers vinden kinderen zo verkoeling in de stad. Foto: © Tineke Dijkstra Fotografie

Wat zijn de belangrijkste conclusies?

‘Overall is de onderbouwing van de herijking in orde. Ook stelden we vast dat de deelprogramma’s veel werk verrichtten, maar dat ze minder verkennend onderzochten dan in de vorige fase van het Deltaprogramma. Dat is logisch, omdat toen alles nieuw was en in de steigers werd gezet. Nu zitten we in de implementatiefase en is er minder aandacht voor alternatieve richtingen. Écht grote keuzes voor de lange termijn zijn nog niet gemaakt. We hebben verbetervoorstellen geformuleerd die ook de inhoudelijke onderbouwing van de verschillende onderdelen van het Deltaprogramma voldoende op orde kunnen brengen.’

‘De belangrijkste aanbeveling is dat er meer aandacht moet zijn voor landelijke regie en de lange termijn. De andere aanbevelingen vallen daar dan vanzelf onder, zoals meer integratie van de deelprogramma’s, meer gedegen onderzoek en daardoor een sterkere onderbouwing en tot slot meer afrekenbare doelen en sturing.’

Wat betekenen deze conclusies voor de kwaliteit van het Deltaprogramma?

‘Dat is lastig om te zeggen. In principe gaat het goed, maar het kan beter. Bij Waterveiligheid is het vaststellen van de nieuwe hoogwaterbeschermingsnormen een belangrijke keuze geweest. Naar het die nu halen gaat alle aandacht uit, maar daardoor lijkt het deelprogramma te vergeten dat we belangrijke keuzes moeten maken over de ontwikkeling van de kwetsbaarheid voor overstromingen over één à twee eeuwen. Door keuzes over de ruimtelijke inrichting, zoals waar we een miljoen nieuwe woningen bouwen. En bij Ruimtelijke Adaptatie is wel veel aandacht besteed aan regionale en lokale aanpassingen, maar niet aan keuzes op landelijk niveau. Zo ontstaat een gat tussen de drie generieke deelprogramma’s. Dat is onderbelicht gebleven. Dat kun je de individuele deelprogramma’s niet kwalijk nemen en het raakt bovendien aan politieke keuzes die niet door het Deltaprogramma gemaakt worden, maar waar het programma wel van afhankelijk is.’

Overstroming Noordwaard
Overstroming van de Noordwaard door hoogwater in de Merwede. Foto: © Rob Engelaar Fotografie

Waar had de reviewcommissie de meeste discussie over?

‘Het moeilijkste was het advies over regie over de ruimtelijke inrichting van Nederland over één à twee eeuwen. We wilden geen politieke uitspraken doen, maar met dit advies zeg je iets over de nadelen van decentralisatie. De afgelopen decennia is het gevoel ontstaan dat er geen landelijke regie nodig was en zijn het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Rijksplanologische Dienst verdwenen. We wilden het zo formuleren dat ons advies inhoudelijk wel die kant op ging, zónder dat we zeggen hoe het organisatorisch moet; want dat is aan een kabinet. Ten tweede, als je zegt dat er landelijke regie moet komen, is de vraag in hoeverre je dan andere dossiers binnenboord haalt (bijvoorbeeld de landbouw- of energietransitie). Daarvoor staat de Nationale Omgevingsvisie aan de lat en niet het Deltaprogramma.’

Leden van de reviewcommissie

Prof. dr Frans Klijn (voorzitter), Prof. dr. ir. Marc Bierkens, Prof. dr. ir. Bram Bregman, Prof. dr.Tatiana Filatova, Prof. dr. ir. Matthijs Kok, Prof. dr. ir. Han Meijer, Prof. dr. Hans Middelkoop, Dr. Jan Mulder, Prof. dr. ir. Pier Vellinga, Prof. dr. ir Huib de Vriend, Dr. Kim van Nieuwaal (secretaris), Marit Heinen MSc (secretaris).