Het droogteseizoen is in 2020 flink droog begonnen. Het is nu zelfs droger dan rond dezelfde tijd in 2018 en het recordjaar 1976. Vanuit het Deltaprogramma Zoetwater nemen waterbeheerders binnen Slim Watermanagement gezamenlijk maatregelen om de droogte tegen te gaan. Marlous van Herten (adviseur water bij Rijkswaterstaat) en René van der Zwan (adviseur watermanagement bij Hoogheemraadschap van Rijnland) vertellen hoe: ‘We investeren al jaren in het leren kennen van elkaars systemen.’
Volgens de laatste droogtemonitor (10 juni 2020) van de Landelijke Coördinatiecommisie Waterverdeling (LCW) brengt de recente neerslag verlichting, maar is de droogte nog niet voorbij. De grondwaterstanden verschillen sterk per regio. Met name in de hoger gelegen zandgronden van Oost- en Zuid-Nederland is het grondwaterpeil erg laag. De gevallen neerslag is daar niet voldoende voor een normaal grondwaterpeil.
Ook stijgt de afvoer van de Rijn na een daling weer enigszins. Van Herten (regio Rijn-Maasmonding): ‘Deze daling zorgde voor oprukkende verzilting op het Amsterdam-Rijnkanaal, in de mondingen van de Hollandsche IJssel en Lek.’ Sinds eind mei worden er maatregelen genomen, zoals extra wateraanvoer naar het Amsterdam-Rijnkanaal en een lightvariant van de Kleinschalige Wateraanvoer (KWA).
Van der Zwan (regio Amsterdam-Rijn- en Noordzeekanaal): ‘De neerslag van juni, maar ook de 11 millimeter die eind april viel was voor ons wel gunstig. Daarnaast was het in de periode oktober 2019 - maart 2020 natter dan gemiddeld. Dat geeft ons tijd. De effecten van droogte zijn in het oosten en het zuiden veel eerder merkbaar.’
Kwetsbaar
Maar niet alleen Oost- en Zuid-Nederland zijn kwetsbaar. Van der Zwan: ‘West-Nederland heeft zoetwateraanvoer nodig voor de kapitaalintensieve land- en tuinbouw. Daarnaast is er water nodig om de waterkeringen in stand te houden.’ Wel zijn de gevolgen van droogte in het oosten en zuiden eerder merkbaar door bijvoorbeeld beregeningsverboden. ‘Daar is geen aanvoer vanuit het hoofdwatersysteem mogelijk en zakt het water snel weg in de zandgronden. Al zou de Rijn buiten zijn oevers treden, dan nog krijg je het water niet op de hoger gelegen delen, vanwege de stromingsrichting en hoogteligging.’
Een buffer aanleggen kan in deze delen helpen, maar helemaal onfeilbaar is deze aanbeveling van de Beleidstafel Droogte niet. Van der Zwan: ‘Bij Zoetermeer is een piekbergingslocatie aangelegd, die gebruikt wordt bij wateroverlast. Als die buffer zomers vol zou zijn, waardoor deze niet ingezet kan worden bij (dreigende) wateroverlast, haal je daar maar voor twee dagen water uit. Dan is de buffer leeg.'

Slim Watermanagement
Om de droogte zo goed mogelijk het hoofd te bieden werken waterschappen en Rijkswaterstaat binnen Slim Watermanagement samen om het water te verdelen naar gebieden waar dat het hardst nodig is. Rijkswaterstaat beheert het hoofdwatersysteem, de waterschappen zijn verantwoordelijk in hun eigen gebied. Van der Zwan: ‘Maar daarmee redden we het niet. Daarom zijn we gaan kijken naar beheergrensoverschrijdende samenwerking aan de hand van instrumenten, zoals informatieschermen, redeneerlijnen en serious games. Van Herten: ‘We investeren al jaren in het leren kennen van elkaars watersysteem, in knelpunten achterhalen en in hoe we elkaar kunnen helpen. In tijden van crises kom je daardoor veel sneller tot de kern en is er veel onderling vertrouwen.’
Van der Zwan: ‘Alle partijen doen de moeite om elkaar niet in de problemen te brengen. Waterbeheerders moeten het dus soms met minder water en water van mindere kwaliteit doen. Soms moeten dan achteraf nog wel de (pomp)kosten geregeld worden, maar na afstemming komen waterbeheerders daar altijd uit.’ Van Herten: ‘Daarnaast spelen er wel eens conflicterende belangen tussen waterfuncties. Zo wordt er bij droogte water uit de Waal gehaald om aan de waterbehoefte in grote delen van Nederland te voldoen, maar kan de scheepvaart hierdoor meer last krijgen van de lage waterstanden bij lage rivierafvoeren. Daar is veel overleg over binnen de regionale droogteoverleggen (RDO’s) en de LCW. Van der Zwan: ‘Door de goede voorbereiding en samenwerking hebben we in onze RDO tot nu toe altijd een eensluidend advies naar de LCW gestuurd.’

Geleerde lessen en nieuwe ontwikkelingen
Slim Watermanagement bewees de afgelopen droogtes zijn waarde. Van Herten: ‘We hebben veel geleerd van de droogte in 2018. Ideeën die we eerder uitdachten (zoals de zoetwaterbuffer op de Hollandsche IJssel en de waterdoorvoer op de Lek via Stuw Hagestein), brachten we in 2018 voor het eerst succesvol in praktijk.’ Zo is de Kleinschalige Wateraanvoervoorzieningen pro-actief ingezet, voordat de Hollandsche IJssel verziltte. ‘Ook pasten we de waterdoorvoer via de Irenesluizen en Stuw Hagestein steeds aan op basis van realtimeinformatie. Daarnaast voerden we verbetermaatregelen uit, zoals het in kaart brengen van kwetsbare natuurgebieden en het onderzoeken van de zoetwaterbuffer Hollandsche IJssel en Lek.’
Daarnaast zijn er landelijke ontwikkelingen. Vanuit het Deltaprogramma wordt hard gewerkt om in 2023 de huidige KWA omgebouwd te hebben naar een Klimaatbestendige Water Aanvoervoorziening, waardoor de aanvoercapaciteit verdubbelt. Ook werkt SWM aan een landelijk informatiescherm voor beter zicht op de waterverdeling uit het hoofdwatersysteem. Van Herten: ‘Verder plaatsen we bodemsensoren in de Lek, zodat we de waterdoorvoer bij stuw Hagestein nog beter kunnen finetunen. Van der Zwan: ‘Ook is er behoefte aan inzicht in droogteschades en de actuele watervraag per functie. De LCW en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland werken aan een online tool waarin staat waar welke gewassen te vinden zijn en wat deze nodig hebben.’ Van Herten besluit: ‘Al met al kunnen we voor dit droogteseizoen zeggen dat we er klaar voor zijn.’