Het was de bedoeling dat directeur-generaal Water en Bodem, Peter Heij, op 1 mei 2020 afscheid zou nemen. Hij blijft echter, met oog op de coronacrisis en de vraag vanuit het kabinet naar zoveel mogelijk continuïteit, tot 1 september aan: ‘Ik ben uiteraard zeer bereid om wat langer te blijven, hoewel de aanleiding een droevige is.’ In het licht van zijn uitgestelde vertrek blikt Peter Heij - trots en met enige bescheidenheid - terug op de afgelopen zeven jaar waarin hij ook actief betrokken was bij het Deltaprogramma.

1. Hoe kijkt u terug op uw rol binnen het Deltaprogramma?

‘Het mooie aan dit werk is dat het heel zichtbaar is. Ik ben er trots op hoe het de afgelopen jaren gegaan is. Concreet is de ontwikkeling van de nieuwe waterveiligheidsnormen voor dijken en keringen zeer belangrijk geweest, maar ook onze zoetwatervoorziening die nog belangrijker is geworden door recente droogteperioden. Ook stimuleren we op lokaal niveau met geld, pilots en kennisdeling om de ruimte minder kwetsbaar te maken. Daar kunnen we ook middelen van het Deltafonds voor inzetten. Het burgerperspectief is daar de laatste jaren bijgekomen. Met steeds meer aandacht voor de wensen van de omgeving.’

‘Het Deltaprogramma is een bijzonder nationaal programma. Ik gebruik altijd de vier A’s om aan te geven wat er zo bijzonder aan is. Eerst de gezamenlijke analyse: joint factfinding.  Daarna moet je zorgen voor een gezamenlijke ambitie: wat willen we bereiken? De derde A is van alliantie, want je doet het van begin tot eind samen. Uiteindelijk volgt de actie. Dus niet zomaar beginnen. Binnen het Deltaprogramma heb ik als onderdeel van een team een rol gespeeld, maar het succes kent vele vaders en moeders.'

‘Het mooie aan dit werk is dat het heel zichtbaar is'

2. In hoeverre is uw ambitie voor samenwerking geslaagd?

‘Het is maar net hoe hoog je ambitie is. Ik vind het bijzonder dat we ondanks alle bestuurlijke wisselingen in de afgelopen zeven jaar een deltacommunity hebben die het programma draagt. Dat wil niet zeggen dat het altijd zo blijft, want samenwerking vraagt onderhoud. Maar we hebben een mooie formule gevonden. Dat is nodig ook, anders loopt het land onder.’

3. Wat valt er nog te winnen in de samenwerking?

‘De waterveiligheid is nu goed geborgd, maar bij ruimtelijke adaptatie is het aantal spelers veel groter en het proces diffuser. Op kwetsbare plaatsen kunnen we beter niet bouwen. En als we bouwen moeten we rekening houden met extreem weer door bijvoorbeeld innovatief te bouwen. Het is een kunst om alle partijen hier bewust van te maken en hun keuzes te beïnvloeden. De stresstesten en risicodialogen zijn daarin heel belangrijk. Dat moet plaatsgebonden leiden tot de juiste keuzes. Daarnaast komen we steeds dichter bij de uitvoering van maatregelen. Dan krijg je vragen over kosten en de verdeling daarvan. De community moet sterk genoeg zijn en dat vraagt onderhoud.’

Portretfoto van Peter Heij

4. Wat zijn de grootste uitdagingen voor de toekomst?

‘Los van alle nieuwe ontwikkelingen rond de coronamaatregelen: de zeespiegelstijging en de klimaatverandering. Die zorgt ervoor dat iedereen doorheeft dat er wat gaat veranderen. Tot 2050 kunnen we het overzien, maar daarna niet meer. De komende jaren krijgen we steeds meer informatie. Dan maakt het veel uit wat de prognoses zijn. Komt de stijging boven de één tot twee meter, dan moeten we goed nadenken over wat te doen. De vraag is wanneer het perspectief ná 2050 een enorme schaduw werpt over de uitvoering.’

‘De zesjaarlijkse herijking van het Deltaprogramma is in het licht van zeespiegelstijging  spannend. Elke publicatie hierover wekt interesse en roept futuristische plannen op. Maar de toekomst is altijd anders. Het is heel moeilijk om honderd jaar vooruit te kijken. Je moet uitkijken dat je geen apocalyptische beelden wekt of mensen in slaap sust. Ik ben analytisch aangelegd, de feiten moeten kloppen, maar scenariodenken helpt wel om de spankracht van je systeem te onderzoeken. Daarnaast is het de vraag hoe we burgers en bedrijven zelf verantwoordelijk houden minder kwetsbaar te zijn voor wateroverlast. Daar moeten we in blijven investeren.’

5. Wat wilt u de deltacommunity straks meegeven?

‘Het risico is dat we zelfgenoegzaam worden en ons afsluiten. Ik zou de community willen toewensen dat we onze blik op de toekomst, de omgeving en de burger houden. De vorm waarin we dat doen kan misschien anders, want we overleggen veel. We moeten zorgen dat we slagkracht houden. Maar na mij komt iemand anders die andere accenten legt, dus ik heb geen enkele reden om aanmatigend te zijn. [Heij voegt lachend toe] Misschien gaat het na mij wel beter. Dát wens ik de community toe.’

Jaap Slootmaker nieuwe DG Water en Bodem

Jaap Slootmaker volgt Peter Heij op als directeur-generaal Water en Bodem bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). De benoeming gaat in op 1 september 2020.

Sinds 2018 is Slootmaker plaatsvervangend DG Rijkswaterstaat bij het ministerie van IenW. Daarvoor was hij Chief Financial Officer (CFO) bij Rijkswaterstaat. Eerder bekleedde hij diverse managementfuncties bij Rijkswaterstaat en het ministerie van Economische Zaken. Slootmaker studeerde Bestuurskunde aan de Rijksuniversiteit Leiden en volgde de post-doctoraal studie Operational Auditing aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.