Hoe kunnen burgers en bedrijven in Alblasserwaard-Vijfheerenlanden (A5H) hulp bieden bij overstromingen, om zo de impact ervan te verminderen? In opdracht van de provincie Zuid-Holland onderzochten de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) en Deltares samen met de Veiligheidsregio Zuid-Holland-Zuid de kansen en mogelijkheden van deze 3e laag in de meerlaagsveiligheid.

Meerlaagsveiligheid werkt op verschillende niveaus aan het verminderen van de impact van een overstroming: het voorkomen van overstromingen (preventie; laag 1) en het beperken van de gevolgen (waterrobuuste ruimtelijke inrichting (laag 2) en rampenbeheersing (laag 3). Nieuw is laag 4: het belang dat vitale functies in een gebied, zoals mobiele netwerken en schoon drinkwater, na een ramp zo snel mogelijk worden hersteld. De voorkeursstrategie Waterveiligheid voor Rijnmond-Drechtsteden, zoals vermeld in het Deltaprogramma, richt zich op alle lagen van meerlaagsveiligheid.

Bij een overstroming in A5H (onderdeel Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden) is evacuatie niet gemakkelijk, omdat slechts enkele wegen bruikbaar zijn om het gebied te verlaten. Bram van Hemmen, burgemeester van Sliedrecht en voorzitter van de Gebiedsraad (bestuurlijk overleg van de A5H-gemeenten over waterveiligheid): ‘Er is geen gebied in Nederland waar de impact van een overstroming zo groot is als hier. De A5H is een badkuip, waarbij het water mogelijk tot zes meter hoog kan stijgen.’

Principes spontaan hulpaanbod

De overheid staat in het gebied dus voor grote uitdagingen. Spontaan hulpaanbod, zoals het bieden van onderdak of bewoners en bedrijven die elkaar informeren, biedt mogelijk uitkomst. Spontaan hulpaanbod kent vier principes:

  1. Samenredzaamheid. De samenleving is samen redzaam en mensen helpen elkaar. Dit is onmisbaar bij een dreigende overstroming.
  2. Leiderschap. Persoonlijk leiderschap vanuit overheden of de samenleving helpt bij besluitvorming. Het geeft gezag aan informatie voor degenen die spontane hulp bieden.
  3. Eenduidigheid. Duidelijke heldere instructies geven richting aan spontane hulp en de ruimte aan de samenleving hieraan bij te dragen.
  4. Partnerschap in verantwoordelijkheid. De professie van overheidshulp en de dynamiek en kracht van spontane hulp versterken elkaar wanneer zij beiden de verantwoordelijk voelen, ook naar elkaar.

Kansen spontane hulp in A5H

Uit de analyse van de EUR en Deltares blijkt dat in A5H samenredzaamheid en leiderschap sterk zijn ontwikkeld door een relatief grote sociale cohesie en ondernemerschap. Zo kent de regio veel (familie)bedrijven en is er veel verbondenheid, bijvoorbeeld via instituties. Ook is er veel materiaal, zoals pompen en bouwmaterialen aanwezig. Wel is de eigengereidheid en kritische houding richting de overheid een aandachtspunt (eenduidigheid). Aan de overheid de taak, zo stellen de onderzoekers, om burgers zich medeverantwoordelijk te laten voelen (partnerschap in verantwoordelijkheid).

De Gebiedsraad is enthousiast en wil met de aanbevelingen aan de slag . Van Hemmen: ‘We hebben hier een mentaliteit van handen uit de mouwen steken en samen de schouders eronder. Samen met het gevaar van overstroming, maakt die combinatie het driedubbel interessant om verder te denken over en te experimenten met spontaan hulpaanbod.’

Momenteel wordt er met diverse stakeholders (internationaal en uit het gebied Alblasserwaard-Vijfheerenlanden) gewerkt aan een aanpak om tot goede, concrete vervolgstappen voor spontaan hulpaanbod te komen.

Goede voorbereiding

Spontaan hulpaanbod biedt mogelijk voor meer gebieden uitkomst bij (dreigende) overstromingen. Daarom geven de EUR en Deltares tips om goed voorbereid te zijn.

  1. Breng het netwerk in beeld. Benut deze groep voor het vergroten van de bewustwording en gebiedskennis.
  2. Identificeer mogelijke dilemma’s bij een (dreigende) overstroming. Verken of ‘sleutelbesluiten’ kunnen worden vastgelegd in plannen of beleid. Dit helpt om tot eenduidigheid te komen, richting en ruimte te geven aan spontane hulp.
  3. Zorg voor eenduidige communicatieboodschappen, met zichtbare urgentie en handelingsperspectief.
  4. Breng mogelijke vluchtplaatsen in beeld. In de A5H is het aantal hoogtes voor verticale evacuatie en vluchten beperkt. Kijk ook bij toekomstige dijkversterking naar mogelijke vluchtlocaties.
  5. Decentrale coördinatie waarbij communicatie en hulp in onderling contact plaatsvindt, zonder centrale intermediair, biedt veel potentie. Online applicaties kunnen hierbij ondersteunen. Bedenk hoe de verbinding tussen spontane en professionele hulp een plaats krijgt in de crisisorganisatie.
  6. Erkenning van de dynamiek, creativiteit en improvisatievermogen van spontane hulp. Ook al staat die op gespannen voet met de professionalisering en opschaling van de crisis- en rampenbestrijding.

FRAMES

Het onderzoek in A5H is een pilot binnen het internationale Interreg-project FRAMES. Daarin werken vijftien partners uit Nederland, België, Groot-Brittannië, Duitsland en Denemarken samen om kennis op te halen en te delen over meerlaagsveiligheid. Waar in bijvoorbeeld Groot-Brittannië hulpaanbod vanuit de bevolking een normale zaak is, kijken we in Nederland voor de waterveiligheid primair naar de overheid.